Route Aveline 2016-2017

Anderhalve maand na onze aankomst in Nederland is het tijd voor een terugblik op deze geweldige reis. Terugblikkend is het aller-allerfijnste van onze reis toch het relaxte leven dat we aan boord hebben geleid. Na het stoppen met werken hadden we geen betere manier kunnen vinden om te wennen aan een arbeidsloos leven. De stap van werken naar reizen ging gemakkelijk en is ons super bevallen. Komt het vandaag niet, komt het morgen wel.

We zijn vertrokken zonder precies te weten waar we overal terecht zouden komen en voor ons was bijna elke plaats of haven nieuw. Achteraf hebben we het meest genoten van de stukken ongerepte natuur zoals we die tegenkwamen in Zuid-Bretagne, Baskenland (Spanje), noordwest-Spanje, Portugal en Italië. Woeste, ruige rotskusten -met de mooiste kleuren van geel tot rood en gitzwart-, en vooral de prachtige ria’s in Spanje met groene steile wanden en diepblauw water:    -Ria de A-Coruna, -Ria de Camariñas, -Ria de Muros, -Ria de Arosa, -Ria de Pontevedra, -Ria de Vigo ………(we keken overal onze ogen uit).

Hoe verder we naar het zuiden kwamen op de Atlantische Oceaan, hoe sterker de swell werd en des te meer we daags voor vertrek eerst de swell-verwachting en dan pas de wind-verwachting opzochten. Zeker in Zuid-Portugal was de swell overal, in de havens, op de rivier, dicht onder de kust, we waren eigenlijk nooit zonder. Ook in de Middellandse Zee werden we regelmatig op een flinke swell getrakteerd, zeker een dag of wat nadat de Mistral voor sterke wind had gezorgd. Echt wennen deden we tot op heden niet aan de swell.

Het weer was vanaf Zuid-Bretagne eigenlijk zonder uitzondering heerlijk. Tot Bretagne was het regen, harde wind en mist. Vanaf Zuid Bretagne tot onze aankomst in Zuid-Frankrijk hebben we steeds heerlijk weer gehad (en zelfs nog 23 graden met de Kerst in Portimão). De winter doorbrengen in de Algarve was een goede keus: wat een heerlijk zacht klimaat is het in de winter daar! Echt heet werd het pas op de Balearen, Sardinië, Corsica en de Zuid-Franse kust met toppers van 42 graden in de schaduw.

Een van de leukste dingen op onze reis was het ontmoeten van erg veel (boot-)mensen, ieder met een eigen verhaal en plan. Steeds trokken we een paar dagen met elkaar op en vervolgens vertrok iedereen weer met een eigen bestemming. Voor allemaal was het hun way-of-life en wij mochten daar dan een paar dagen in rondkijken. Het was voor de trekkende bootjesmensen ook niet speciaal wat zij zelf ondernamen of wat wij ondernamen; iedereen was met een grote reis bezig. We merken nu we weer thuis zijn aan de reacties uit onze omgeving dat het toch wel als “heel speciaal” aangemerkt wordt wat wij hebben ondernomen.

Voor ons zonder meer geweldig was het vele “bezoek” dat we uit NL hebben gehad gedurende onze reis, met een nadruk op de “visite” tijdens de periode die we in Portimão verbleven.

Voor vertrek zijn we heel erg lang doende geweest met het prepareren van de Aveline. Allerhande zaken werden aangebracht en aangepast. Onderweg hebben we dan ook helemaal niets meer aan hoeven passen, de boot voldeed perfect aan de vereisten voor onze reis. Aan boord van de Aveline hebben we ons –ook in slechter weer- steeds veilig gevoeld. Het is voor een dergelijke reis het aangewezen schip gebleken!

Weetjes en cijfers:

Omschrijving 2016 2017 Totaal
Vertrek Herkingen 7 mei 2016
Aankomst Portimão (winterstop) 4 okt. 2016
Vertrek Portimão 15 april 2017
Aankomst Herkingen (einde reis) 23 aug. 2017
Maanden reizen/onderweg 8 8 16
Maanden winterstop (niet met de Aveline gevaren, wel volop rondgereisd) 3 3,5 6,5
Aantal vaardagen/trajecten 49 36 85
Gevaren zeemijlen (nm) 1.888,2 nm 1.561,6 nm 3.449,8 nm
(Oftewel kilometers: 1 nm = 1,852km) (3.496,9 km) (2.892,1 km) (6.389,0 km)
Gemiddeld aantal mijlen per vaardag 38,53 (71km) 43,37 (80km) 40,58 (75km)
Motor-uren 298 uur 251 uur 549 uur
Getankte diesel (motor brandstof) 1.076 liter 911 liter 1.987 liter
Gemiddeld verbruik per motor-uur 3,61 liter 3,63 liter 3,62 liter
Verst bereikt punt zuidwaarts 37°00’.00 N

(Sao-Vicente)

 35°59’.89 N

(Gibraltar)

35°59’.89 N

(Gibraltar)

Verst bereikt punt westwaarts 09°30’.63 W

(Cabo Roca)

09°30’.63 W

(Cabo Roca)

Verst bereikt punt oostwaarts 09°08’.83 E

(Bonifacio)

E 09°08’.83 E

(Bonifacio)

Kortste gevaren traject 7 nm 3,3 nm 3,3 nm
Langste gevaren traject 199 nm 203 nm 203 nm
24-uurs afstandsrecord 161 nm 157 nm 161 nm
Overnachtingen haven (vasteland) 142 56 198
Overnachtingen haven (eiland) 19 29 48
Aantal bezochte eilanden 4 6 10
Aantal nachten aan meerboei 1 10 11
Aantal nachten aan anker 2 23 25
Aantal “geronde” kapen 31 49 80
Aantal malen “bezoek” uit NL 5 16 21
Hoogst betaald havengeld € 69,00

Cascais

€ 124,00

Mallorca

€ 124,00

Mallorca

Wat ging er stuk/ raakte beschadigd:

Mei 2016        Beschadiging lakwerk boeg bakboord (Boulogne-sur-Mer)

Juni 2016        Zuigerstang voorste toilet vervangen (La Trinité)

Sept 2016       Toerenteller op bedieningspaneel Volvo-Penta vernieuwd (Viano de Castelo)

Sept 2016       Waaierblad blower ventilatie motorruim vernieuwd (Sines)

Okt 2016         RVS-beslag bij middenbolder -“verloren”- vernieuwd (Portimão)

Dec 2016        Boord-PC gecrasht –reparatie/reset door Minor- (Portimão)

Dec 2016        Pomp voorste toilet vernieuwd (Portimão)

Jan 2017         Verhaalklamp landvast bakboord uitgebroken (Portimão)

Jan 2017         Buitenboordmotor Tohatsu loopt beroerd/vervuild (Portimão)

Maart 2017    Philips GPS vervangen -Marktplaats- (Portimão)

April 2017       Water-boiler maakt kortsluiting –vernieuwd- (Portimão)

Juni 2017        Koolstoffilter drinkwater lekt –verwijderd- (Menorca)

Aug 2017        Pomp voorste toilet gereviseerd (St.Madriere-sur-Mer)

Aug 2017        Grote kras -3 meter- in lakwerk (Point Rouge)

Aug 2017        Marifoon-noodantenne –op radarmast- later vernieuwd in NL (Marseille)

Aug 2017        Kous 1e rif grootzeil uitgescheurd –reparatie in NL- (Port Napoleon)

De tijd die we weg zijn geweest is voor ons omgevlogen; 16 maanden lijkt een hele tijd, maar voor ons voelt dat veel korter. Intens genieten was het motto, en dat hebben we echt 16 maanden volgehouden. Als je alleen maar leuke dingen doet, vliegt de tijd voorbij.

 

Vaak horen we nu de vraag of we nog een keer zo’n lange tijd weg zullen gaan met de Aveline: wijzelf denken dat we niet nog een keer onze kinderen, familie en vrienden voor zulk een lange tijd kunnen missen. Het leven op de Aveline bevalt wel prima, dus in de toekomst zal een reis van enkele maanden toch nog wel om de hoek komen kijken! En….nog steeds geldt:

Dit is het laatste bericht van deze reis. We hebben gezien dat erg veel belangstellenden ons blog hebben gevolgd en zeker de vele reacties hierop waren voor ons geweldige support.  Heel erg bedankt voor jullie belangstelling!

Vrijdag 18 augustus 2017. We horen zowat tegelijkertijd dat de mast er af gaat en dat de dieplader van de fa. vd. Wetering ook die namiddag rond 14.00 uur zal arriveren. Da’s schrikken…hebben we even nog heel veel te regelen: het afbreken van diverse losse spullen aan boord, de terugvlucht van ons zelf naar Nederland, het boeken van twee hotelovernachtingen etc. etc. De nacht van vrijdag op zaterdag hebben we een kamer gereserveerd in het hotel bij de haven, da’s geregeld dus. Dan nu eerst maar de boot klaargemaakt voor transport: alle kastjes dichtbinden met ty-raps, deuren vastzetten, servies en glaswerk in theedoeken verpakken, maar ook: wat nemen we zelf mee aan bagage in de hotels en het vliegtuig. We sjezen alsof ons leven er van af hangt. In plaats van in alle rust (we hadden op twee weken gerekend) moet nu alles in een dag gebeuren. Klokslag 14.00 uur komt de gigantische oplegger van vd. Wetering het haventerrein in Port Napoleon oprijden. We kunnen pas rond 15.30 uur onder de kraan, maar chauffeur Guido blijft heel rustig en wacht af, ondertussen zijn truck gereedmakend voor het transport van de Aveline: hij heeft veel grotere schepen dan de Aveline vervoerd en voor de Aveline draait hij zijn hand niet om. Als de boot uiteindelijk in de kraan hangt krijgen we toch ook wel heel duidelijk voor ogen dat dit echt het einde van onze droomreis wordt!

Samen met Jeroen (chauffeur van de begeleidingsauto) wordt de Aveline heel precies door Guido op zijn plaats gezet en heel nauwkeurig vastgesjord en gestempeld. Uren zijn ze daar mee bezig en ook de mast wordt heel precies vastgemaakt langszij de dieplader totdat alles staat en ligt naar de zin van Guido. Wat een vaklui zijn dat!

Even nemen ze nog de tijd voor een koud drankje en een douche, maar om 19.00 uur vertrekt dan toch onze trouwe Aveline, in de handen van chauffeur Guido en zijn begeleider Jeroen. We hebben er allebei moeite mee! Dit Convoi Exceptionel mag overdag en in de weekends niet rijden, mogen ook niet op de snelweg, dus vrijdagavond leggen ze nog maar ongeveer 100 km af en moeten dan twee dagen verplicht stil staan. De verwachting is dat ze woensdagmiddag of donderdagochtend in Nederland zullen arriveren.

Wij eten lekker mossels in het restaurant van het hotel en gaan op tijd naar bed. ’s-Ochtends op ons gemak de koffer ingepakt en uitgecheckt. We ontbijten in St.Louis bij de lokale bakker en daarna rijden we via de toeristische route met wat stops onderweg naar het Kyriad-hotel in Bouches sur Rhone, op 6 kilometer van het vliegveld Marseille. We hebben een vlucht kunnen boeken naar Eindhoven op zondag tegen 12.00 uur, dus is een hotel zo vlakbij het vliegveld wel zo gemakkelijk. Voor de avond-dis rijden we naar de oude stad van Vitrolles, een paar kilometer verderop. Omdat de restaurants pas om 19.30 openen wandelen we nog even door dit laatste prachtige eeuwenoude “kadootje” (stad staat op de cultuurerfgoed-lijst). Het is er beeldschoon en heerlijk rustig.

We eten er voortreffelijke verse tartare met een een berg frietjes en allerhande lekkere liflafjes er om heen. Natuurlijk ook hier weer een goed glas wijn en als we klaar zijn met het eten schuiven de waard, zijn oude vader en de kokkin aan bij onze tafel en met weer een glas kletsen we nog lang door. Veel te laat naar bed natuurlijk, maar ja, we hoeven er ook niet zo vroeg uit op zondag!

Zondag na het ontbijt rijden we de huurauto terug naar het vliegveld (we hadden hem voor twee weken gehuurd maar brengen hem na 6 dagen alweer terug!) en zoeken de gate voor ons vertrek. Precies op tijd stijgen we op en een uur en driekwartier later landen we op Eindhoven Airport.

Van verre zien we ons “welkoms-comité” al op de uitkijk staan: een prachtig bord gemaakt, bloemen, kortom het lijkt of we wel 10 jaar weg zijn geweest: wat een heerlijk onthaal (we houden het weer niet droog!)!. Heerlijk onze kinderen met aanhang, zus Pee en haar Jos, geweldig! Het was koud en miezerig in Eindhoven, maar wat deert dat met zo’n warme ontvangst!

Door een druilerig Eindhoven rijden we naar ’t Hofke en ook het huis is helemaal versierd! Binnen wacht ons een surprise-party van familie en vrienden, echt feest om zo thuis te komen.

Natuurlijk gaat dit door tot in de late uurtjes en liggen we helemaal doodop in bed! Gelijk slapen lukt nog niet zo best; teveel indrukken gehad vandaag dus! Ook hebben de kinderen voor een “ontbijtservice” gezorgd, we worden heerlijk vertroeteld en voelen ons superrijk met onze kinderen en hun aanhang!

Dinsdag 22 augustus krijgen we van de vervoerder te horen dat de boot woensdagochtend in Herkingen zal aankomen. Dus meteen de kraan geregeld, een plaats in onze “thuishaven”, vervoer van de mast naar de winterberging etc. etc. Woensdagochtend op tijd naar Herkingen gereden. Als we daar aan komen staat het Convoi Exceptionel al bij de kraan op het parkeerterrein aan de kade. Alles wordt zorgvuldig losgemaakt en een uur later hangt de Aveline alweer in de takels voor de tewaterlating in Herkingen.

Ook dit verloopt allemaal uitstekend en we varen de 50 meter van de kraankade naar de meldsteiger van de WSV Herkingen. Ook hier weer een geweldige ontvangst: de steiger is door Mieke (van de Grand Cru) versierd met slingers en ballonnen, tjonge wat een moeite allemaal. Ook een passend welkomstcadeau ontbreekt niet (een heuse krat Palm!).

Eerst koffie op het terras, daarna nog tot laat aan de borrel in het Krabbennest. Doodmoe vallen we in slaap! Echt thuiskomen was ook dit; wat een genieten! Heel fijn om iedereen weer terug te zien!

snoepen onderweg

Zondag 13 augustus 2017. Onze “vakantie” in St. Mandrier is voorbij en al op tijd maken we los. Het is koud op het water; in plaats van alleen een korte broek hebben we zelfs een vest aan! We motoren rustig de baai van Toulon uit en als we om het schiereiland draaien komen we de machtige swell weer tegen. Na dagen van heel harde wind is dat natuurlijk te verwachten: ondanks dat er nauwelijks wind is, staat er weer een geweldige zee. Niet comfortabel en weer een zout dek. We strepen de mijlen af.

We hebben een koers uitgezet naar de haven van Point Rouge, een mijl of zes van Marseille af. Vastgemaakt op de meldsteiger en daar horen we dat er geen plek is voor de Aveline; alles “complet”. Dan maar weer losgemaakt en de haven weer uit, maar niet voordat we langs de steiger waar we vast lagen een flinke kras oplopen (de stootwillen liepen er tussen uit). Jammer weer! Door naar Marseille, Le Vieux Port, de oude haven. Geweldig zoals je hier binnenvaart, tussen de eeuwenoude vestingmuren en al de oude statige gebouwen. Een enorm grote jachthaven, naast de commerciële havens (Marseille is de tweede haven van Frankrijk).

’s-Avonds natuurlijk de stad in, een echt grote stad! Middelpunt is de grote kathedraal, de Notre Dame-de-la-Major. Het is een enorme uit natuursteen opgetrokken kerk, gelegen op een hoger punt boven de haven, zodat hij nog veel imposanter wordt. Binnen mist de kathedraal de pompeuze gouden randjes zoals we die steeds in het Spaanse en Portugese katholieke gebeuren tegenkwamen. Het is allemaal wat soberder. We slenteren nog een uurtje of wat door de kleine steegjes en straatjes, met allemaal heel hoge oude bebouwing, heel dicht op elkaar. Dan nog rond de haven gewandeld, maar de drukte daar is zo enorm dat we snel weer de “veilige” en rustige omgeving van de Aveline opzoeken.

Maandag 14 augustus. We beginnen aan echt de laatste etappe van onze geweldige reis, naar Port Napoleon in de Rhône-monding. Iets voor achten varen we de monumentale haven van Marseille uit en kiezen zee. De eilanden voor Marseille zijn de moeite waard maar verder is de kust niet indrukwekkend.

Bij de Baai van Fos hebben we weer volop te kijken. Het is er enorm druk met de beroepsvaart: immense tankers en containerschepen varen hier in- en uit en we blijven maar wat graag buiten het verkeersstelsel voor de grote vaart. In de verte zien we olieraffinaderijen met al hun vieze dampen en vette zwarte rookwolken: omdat er nauwelijks wind staat zie je vanaf zee een bruin-gele strook boven de kust hangen en het ruikt er ook duidelijk niet fris: bah!  De Rhône-delta is erg uitgestrekt, maar een klein deel is bevaarbaar; de rest is maar enkel decimeters diep. Het water verandert hier ook van diepblauw naar grijs-groen. Links en rechts vlak naast de (gebaggerde) vaargeul naar Port Napoleon zie je mensen tot hun knieën in het water staan, veelal met een hengel uitgegooid in het uitgebaggerde deel. Ook ligt er een gezonken tweemaster juist naast de geul, dat geeft weer moed! We blijven keurig de betonning volgen, toch maar wel!

Afgemeerd in Port Napoleon op een nette plek. Hier gaan we de Aveline transport-klaar maken: mast eraf, alles opbergen en even schoonmaken natuurlijk. Als we binnenvaren ligt daar de Geluxvogel van Bram en Jose nog voor de kaai.

GeluXvogel

Ze worden deze middag op de vrachtauto gehesen en vertrekken naar de Roompot. Geweldig om hen nog even te zien. Heeft ook nog een extra plus: zij rijden met hun huurauto naar het vliegveld en zo kunnen wij met hen meerijden naar het vliegveld om daar ook een auto te huren. Port Napoleon ligt in the middle of nowhere en zelfs voor een broodje moet je al 2,5 tot 3 km. rijden. Blij dat we het autootje hebben gehuurd. De auto kunnen we overigens weer inleveren als we zelf met het vliegtuig naar Nederland reizen en tot die tijd kunnen we met de auto ook mooi de omgeving bekijken.

Terug in de haven halen we meteen het grootzeil (lekker droog) van de mast en bergen het op. Overigens, tegen de avond klussen valt hier niet mee: het is tegen de avond vergeven van de muggen hier bij dat brakke water. Dit lijkt toch wel heel sterk op de muggeninvasies die het IJsselmeer af en toe teisteren. We vluchten naar binnen, plaatsen onze muggenhorren en jawel hoor… zelfs onze klamboe komt uit de kast. Toch hebben we al veel beten opgelopen en lopen we allebei te krabben.

De haven van Port Napoleon heeft alle faciliteiten rond zeiljachten en het gereedmaken voor transport. Er liggen een paar honderd jachten aan de steigers, maar op het immense terrein staan er misschien wel drie maal zoveel, van piepklein tot immens groot. Het valt op dat het terrein keurig schoon is, goed onderhouden en nergens ligt dan ook afval of wat dan ook. Dat is meteen dan weer lastig want we zoeken een plank om langs de fokroller te binden zodat die tijdens het transport niets lijdt. We hebben het hele terrein besnuffeld als we uiteindelijk in een verre uithoek onze gezochte lat bemachtigen. We maken afspraken met de transporteur en de kraanmachinist en leggen vast dat vrijdag 18 augustus de mast eraf gaat. Zelf zijn we vervolgens druk doende om alle bedrading en touwwerken rond de mast te verwijderen. Dinsdag 15 augustus namiddag rijden we naar Fos sur Mer, een oudere badplaats aan de Golfe de Fos. Vooral het oude gedeelte boven op de berg is de moeite waard met het oude kasteel en de kerk met eeuwenoude begraafplaats.

We drinken wat en rijden door het mooie natuurgebied langs de Rhone weer terug. Woensdag rijden we naar Arles, op ongeveer 45 km afstand goed te berijden. Arles is echt schitterend: mooie straten, oude gebouwen, een Romeinse arena, een amfitheater, terrassen, pleinen, groene parken, gezellige winkelstraten en alles natuurlijk doorspekt met “Vincent van Gogh” (die hier enkele jaren verbleef).

Door de (uitgebloeide) zonnebloemvelden (hoe kan het ook anders rond Vincent van Gogh) rijden we terug naar Port Napoleon. Vrijdag liggen we keurig op tijd voor mastenkraan en een halfuur later ligt de mast al op de kade.

Meteen wordt de mast transportklaar gemaakt (in bolletjesschuim en folie verpakt) en op twee schragen gelegd. De mast is er klaar voor!

Aveline in St.Mandrier sur Mer

Woensdag 2 augustus maken we los in St.Raphael. Onze volgende haven ligt maar 21 mijl verder dus we gaan niet zo vroeg onderweg; het loopt al tegen tienen. De weinige wind die er is, staat –zoals gebruikelijk de laatste weken- wel op kop. Na een uurtje kan de fok erbij en lopen we lekker richting west. De zee is op zich heel erg rustig maar wordt een grote klotsbak door de vele motorschepen met hun enorme hekgolven, zo hoog dat ze over dek spoelen en alles weer zout is van voor tot achter. Bij Cap Camarat zien we de zwartgeblakerde kust, kilometers lang, aan ons voor bij trekken. Hier woedden enkele dagen geleden fikse bosbranden en het is een luguber uitzicht dat we hier hebben. Er staat geen groen blad meer tussen. De haven van Cavalaire is gemakkelijk aan te lopen, maar ook hier –ondanks reservering voor drie dagen- mogen we maar één nacht blijven in de overvolle jachthaven. Het is supertoeristisch hier, een complete kermis staat pal naast de haven en de drankjes op het terras zijn peperduur. We zien vanaf het terras dat er vlak voor de haven een groot podium opgebouwd wordt, muziek dus vanavond. Volgens de bouwers van het podium zal het concert om 21.30 uur gaan beginnen en zo staan we iets na 21.00 uur voor het podium. We weten niet precies welke muziek er gebracht gaat worden maar gelet op de enorme drukte moet het wel iets speciaals/bekends zijn. Bij zijn opkomst vraagt Martje wie nu die zanger is aan iemand in het publiek: blijkt Umberto Tozzi te zijn, een zeer bekende Italiaanse zanger die ook in NL verschillende hits op zijn naam heeft staan. Vooral door de geweldige muzikanten die hem begeleiden wordt het een prachtige show, we genieten daarvan tot tegen twaalven toe. Donderdag zijn we vroeg los in Cavalaire waar alles drijfnat is van de mist van die nacht. Buiten is het zicht redelijk en om ongeveer 11.00 uur komt de zon door.

Het wordt vreselijk benauwend heet met de vochtige atmosfeer en zonder een zuchtje wind is het niet geweldig op het water. De prachtige rotsachtige kusten en fraaie eilanden hier maken wel weer heel veel goed. Vroeg in de middag lopen we de Golf van Toulon binnen. Hier is druk scheepvaartverkeer, overal om je heen varen ferry’s naar Sardinie en Corsica, en verder wemelt het van de veerboten die kriskras (bij wijze van busdienst) tussen de plaatsen aan de Golf de mensen overzetten. Toulon is de grootste marinehaven van Frankrijk en het is er dan ook druk met de grote grijze schepen van de zeemacht. Zelfs een vliegdekschip ligt hier afgemeerd, onwaarschijnlijk groot. In de haven van St. Mandrier sur Mer (zuidelijk aan de Golf van Toulon) worden we uiterst vriendelijk ontvangen. We willen hier een dag of acht/negen blijven liggen vanwege de komende zeer harde wind en ook omdat Daan en Francien hier een paar daagjes met de auto vanuit Nederland naar toe komen. Dit wordt helemaal vakantie hier: elke dag is er wel iets te doen (Tahiti-festival), muziek, dans, maar ook traditionele bootgevechten (waarbij men als ridders met een lans elkaar van de boot af werkt) en natuurlijk de terrassen.

Aan boord is het heet, dus trekken de terrassen met een koude pint in de schaduw wel heel erg aan. Ook de restaurants met grote pannen mosselen en frietjes lopen we niet zomaar voorbij. We vieren dus echt vakantie! Dinsdag 8 augustus arriveren Daan en Francien in de namiddag in St. Mandrier. Ze hebben vanuit Nederland al heel wat kilometers gereden deze week en verblijven hier in een hotel. Kletsen, kletsen, kletsen dus, fijn om elkaar weer te zien! Ook fijn dat de Daan-Import-Lijn-Voor-Palm weer nieuwe voorraad heeft meegebracht, ook genieten weer. ’s-Avonds gaan we met vieren uit eten en daar heeft Martje de menukaart duidelijk niet helemaal goed vertaald gekregen. Ze bestelt andouillette. Ze kreeg wel vertaald dat het om 5 soorten vlees zou gaan en schat dit in als een “mixed grill”. Frans, Daan en Francien houden het maar bij eenvoudige gerechten, een steak en mossels dus. Als de andouillette opgediend wordt (keurig met frietjes en salade) kijken we allemaal wat bedenkelijk: het gerecht verspreidt wel een heel sterke –onaangename- lucht. Ook heeft Martje na een proefhap meer dan genoeg van het gerecht; het smaakt volgens haar echt ranzig! Het lijkt wel bedorven. Toen toch maar opgezocht op het mobieltje wat het nu eigenlijk is: blijkt het om een mix van 5 varkensingewanden te gaan die eerst in het zuur (als worst) een poos bewaard worden en dan wordt de worst opengesneden en gebakken. Weten we ook weer dat dit niet ons favoriete gerecht gaat worden, bah! Trouwens, de frietjes waren wel lekker hoor!

Andouillette

 

Woensdag zijn Daan en Francien al vroeg aan boord voor het ontbijt en vervalt Daan bijna meteen na het ontbijt in zijn “oude bootgewoonte”: eerst effe vissen! In korte tijd heeft hij vanaf de steiger twee mooie dorades gevangen, schoongemaakt en later die middag gebakken en lekker opgegeten.

 

 

Vroeg in de middag nemen we het voetveer naar Toulon waar we met vieren een paar uurtjes door de stad lopen en eindigen op een terras met uitzicht op de haven.

’s-Avonds in St.Mandrier lekker uit gegeten (geen andouillette meer) en nog lekker lang buiten in de kuip geborreld. Donderdag vertrekken Daan en Francien (na het ontbijt aan boord van de Aveline) op tijd weer richting Nederland. Voor hen is de vakantie weer bijna om. Het was helemaal geweldig om ze weer te zien, maar steeds is het dubbel lastig voor ons om ze uit te zwaaien. Wij maken die namiddag nog een mooie wandeling over het schiereiland, langs de kust over smalle paadjes naar het Frans-Italiaans oorlogskerkhof dat iets buiten de stad op een helling is aangelegd.

We wachten nu nog een paar dagen de harde wind af voordat we aan onze “laatste” etappe beginnen. We hebben afgelopen week alles geregeld voor de terugtocht van de Aveline (per Convoy Exceptionel) vanuit Port Napoleon naar Herkingen. Het einde van onze reis komt nu wel echt dichtbij!

St.Mandrier sur Mer

Donderdag 27 juli 2017. Voor vandaag geeft de weerkaart een “windgat” tussen de zware winden door en dat willen we maar al te graag gebruiken. Voor de afstand van bijna 100 mijl hebben we natuurlijk wel wat vaartijd nodig, dus de wekker gaat al om 01.30 uur! Onmenselijk bijna! De kroegen op de havenkade zijn niet eens gesloten, de muziek draait nog en wij staan al op om te vertrekken. Er is totaal geen maan en in het pikkedonker “sluipen” we stilletjes de haven van Calvi uit. Volledig op de apparatuur vinden we onze weg, om ons heen is het pikkedonker. In de baai is het nog ongeveer windstil, maar zodra we de zee op steken neemt de wind fors toe –op kop natuurlijk- maar vervelender vinden we dat er nog steeds een mega-swell staat. Na een half uur kan de fok bijgezet, de Aveline legt zich op een kant en ze loopt lekker haar mijlen. Comfortabel is het niet: het zeewater vliegt over dek, alles –ook in de kuip- is nat en zout en ook wij zelf vliegen van links naar rechts op de boot. Ontspannen zitten gaat bijna niet, dus zetten we ons schrap en houden we ons continue vast. Daar word je dood- en doodmoe van! Zelfs Martje (nog nooit last van zeeziekte gehad) is nu katterig en voelt zich zeker binnen niet prettig. Rond 6 uur ’s-ochtends wordt het licht en dat voelt al een stuk prettiger. We zien ook overal de korsten zeezout die zich in de nacht op de boot hebben opgebouwd. Alles plakt van het zout. Na ongeveer 50 mijl (halfweg) neemt de wind af en gelukkig wordt ook de swell veel minder.

Om beurten kunnen we nu een paar uurtjes slapen; knappen we van op. De Aveline houdt zich prima in dit weer en geeft geen krimp. Een geweldig schip vinden we allebei, een schip dat we onder zulke omstandigheden steeds meer gaan waarderen. De aanloop van de haven van Anges (nabij Nice) is wel heel gemakkelijk: drie torenhoge piramidevormige flats aan de haven zijn duidelijk te zien op ongeveer 20 mijl. We hebben vanaf Corsica gereserveerd in deze haven en -na diesel bunkeren- meren we 15 uur na ons vertrek uit Calvi in een keurige box af. Eerst de boot opruimen en schoonspoelen, vervolgens een paar koude biertjes en dan vallen de luifeltjes snel dicht. We zijn weer op het vasteland! Vrijdag helemaal fris bijgeslapen de trein genomen vanaf Anges naar Nice, een korte rit. Het is bloedheet als we uit het station komen, dus eerst maar koffie en een biertje op een terras. We wandelen tussen de prachtige grote gebouwen, rijk versierd, kijken onze ogen uit, maar moeten ook weer even “wennen” aan de drukte van verkeer en mensenmassa’s in deze grote stad. Alles rijdt hier door elkaar, geen enkele automobilist stopt voor een zebrapad, en de trams komen uit onverwachte hoeken op je af.

We lopen over de boulevard naar de lift die ons naar het hoog boven de stad gelegen kasteel brengt. Een prachtig uitzicht hebben we hier over de boulevard, de stad en de haven.

We bezoeken de Cathedrale St. Répate en ook een (kleine) kopie van de Parijse Notre Dame.

Mossels in look

 

Natuurlijk doen we ons tegoed aan de mosselen in look, overgoten met een goed en groot glas bier. Prachtige stad Nice! Doodmoe nemen we de trein terug en ook deze avond wordt het niet laat in Anges.

 

Zaterdagochtend nemen we de trein de andere kant op, richting Cannes. Buiten het station valt op dat Cannes niet de grandeur heeft van een stad als Nice. Het is er mooi, maar kleinschaliger, buiten dan de jachthaven, die is echt megagroot met een hele reeks dito-jachten.

Cannes

 

We brengen geruime tijd door met ons vergapen aan de jachten. Met name de oude, houten, antieke zeiljachten vervelen nooit en zeker als het dan allemaal ook nog eens in nieuwstaat is, ondanks een bouwjaar begin 20e eeuw.

Ook hier brengen we onze tijd prima zoet, eten wat lekkers met een groot glas bier op een terras en nemen de trein weer richting Anges. Zondag op tijd losgemaakt en net buiten de haven van Anges de zeilen gehesen. We zeilen langs de kust naar het westen en het eerste uur gaat dat nog redelijk (5 knopen), maar het tweede uur neemt de snelheid af tot onder de 3 knopen en moet de motor bij. Er staat helemaal geen swell, dat kan dus ook! Maar we lachen te vroeg, want rond 12.00 uur komt een hele colonne van 40m+ motorschepen ons voorbij, alles vol gas, zware golven trekkend, om toch zeker binnen het uur 30 mijl verder te zijn. Ongelooflijk wat een vermogen de motoren produceren om zo’n groot schip in plané te brengen. Stuk voor stuk veroorzaken ze een hekgolf van drie tot vier meter, die ons dan weer lekker aan het hobbelen brengt. Ze lijken het ook leuk te vinden om met zo’n scheurijzer tot op 20 meter van je boot voorbij te varen: dan heb je tenminste goed kunnen zien hoe hard ze kunnen (en slaan de golven over jouw dek)!

In de Golf van Fréjus neemt dit geweld af en kunnen we rustig onze zeilen opbergen. We hebben een gereserveerde box in de marina St. Lucia in St. Raphael. Prachtige en rustige plek. ’s-Avonds nog gewandeld naar de oude stad (15 minuten) en daar zit het bom- en bomvol met toeristen. Wij nemen genoegen met een ijsje en wandelen terug naar de rust van de marina. Maandagochtend wandelen we naar het station van St. Raphael en nemen de trein naar het centrum van Fréjus. De oude stad is fraai, veel oude panden, smalle straten en kleurige huizen. Het oude deel van de stad huisvest veel kunstenaars en dat zie je aan alles: versierde lantaarnpalen, parkeerpaaltjes, geveltekeningen etc. etc. Ook hier op een fraai plein de tijd voor een hapje en een koud biertje.

Vanuit de oude stad wandelen we in ongeveer een half uur naar de jachthaven van Fréjus: groot, luxe en modern van opzet, waarbij we een vergelijk met de haven van het Engelse Eastbourne voor ogen krijgen.

Omdat het een half uur terug lopen naar het station is, gaan we via de strandroute te voet terug naar St. Raphael, ongeveer drie kwartier lopen. In de zon, maar daarom smaakt het biertje aan boord van de Aveline des te beter! We krijgen nu bij het vaste land wel steeds meer een “vakantiegevoel” in plaats van het “reisgevoel” dat we eerder hadden.

Beetje veel paars misschien? (Fréjus)

Afscheid Jonas

We liggen al meer dan een week in Castelsardo en na het vertrek van Marleen en Wiedse hebben we eigenlijk niet veel meer ondernomen. We doen de boodschappen, wandelen een klein stukje, regelen de was en gaan allebei naar de kapper. We hikken een beetje tegen het vertrek van Sardinië aan, immers hier nemen we afscheid van de Jonas. Met Jan en Jose zijn we nu bijna een jaar lang opgetrokken van haven naar haven, vanaf de Spaanse Noordkust. Ook brachten we samen de winter door in Portimão, bezochten we vele plaatsen in Portugal en Spanje, kortom beste maatjes!!! Het afscheidsmoment komt toch; de Jonas gaat verder naar het zuiden (Sicilië) en wij naar het noorden (Z-Frankrijk). Dinsdag 18 juli is het dan toch zover: op tijd in de ochtend nemen we afscheid van Jan en Jose en maken we los. Zwaaien naar onze vrienden tot we ze niet meer kunnen zien! Dan de zee op, richting Straat van Bonifacio. Er staat nauwelijks wind. Al na enkele mijlen zien we Corsica liggen, toch nog zo’n 30 mijl verwijderd. We naderen de indrukwekkende rotskust van Bonifacio en kijken onze ogen uit. De haven ligt achter een heel hoge rotswand, je gaat als het ware “het hoekje om” de haven in.

Hier is het een drukte van belang: van alle kanten vliegen rondvaartboten, megajachten, zeilboten, speedboten en de dinghy’s van de havenhulpen je voorbij. Het is een grote ongeorganiseerde drukte. Het duurt even voordat we een plek hebben, ondanks dat we gereserveerd hebben. Er is niets bekend bij het havenkantoor over onze reservering, ondanks dat we op de I-Pad laten zien dat ze die bevestigd hebben. Het is een grote chaos daar rond de boekingen en reserveringen. Onze bedoeling is hier een paar nachten te blijven, rondkijken en weer verder.

Als een langer verblijf dan één nacht alweer op verzet binnen het havenkantoor leidt (ondanks onze reservering voor 3 dagen) zijn we het zat. We blijven hier geen moment langer dan nodig. Maar goed ook trouwens, want om 22.00 uur start op 20 meter van onze boot de “openlucht-disco” en die dreunt met plenty decibellen door tot 04.00 in de ochtend.

Sarah & Thijs

Wel hebben we ’s-avonds nog gezellig geborreld met Sarah en Thijs (met hun Halcyon Days -een Varn-27- binnendoor gevaren vanuit Nederland) die op weg zijn naar Griekenland. We doen die nacht nauwelijks een oog dicht en zijn blij dat we maar één nacht hebben betaald: weg hier, de schitterende stad en de omgeving ten spijt. Al vroeg zijn we dan ook weer onderweg richting Propriano, een kleine 35 mijl verder. In de haven van Bonifacio hijsen we het zeil en vlot zijn we de haven uit.

We varen tot Punta Murtolli tegen de wind in op de motor, maar dan gaat het verder op zeil. Als we de golf van Valinco binnen komen valt de wind weg en gaan we het laatste stuk weer op de motor. In de haven van Propriano eerst diesel gebunkerd en afgemeerd op een prominente plaats aan de baaikant van de haven.

Heerlijk hier die rust na de kermis in Bonifacio! Vanuit de haven ziet het plaatsje er mooi uit, maar als we door de straten lopen valt het allemaal wat tegen: een vrij jonge stad, waar met name door de jachthaven en de ferry-haven wel leven is. We blijven twee nachten. Vrijdag 21 juli rustig losgemaakt en varen we de baai van Valinco weer uit. De wind trekt aan als we de Golf van Ajaccio oversteken en vervolgens vanaf Kaap Feno de grote baai van Sagone. Nabij Sagone neemt de wind af en vinden we een mooie ankerplek in een azuurblauwe zee nabij een parelwit strand.

Baai van Sagone

Lekker gezwommen, even zonnen, een drankje en dan naar bed. Tenminste dat denken we: de wind is inmiddels gedraaid en er staat een fikse swell de ankerbaai in. We doen nauwelijks een oog dicht en moeten moeite doen om niet uit bed te vallen, zo sterk rolt de Aveline. Zaterdag op tijd op en meteen anker op. Er wordt sterke wind verwacht vanaf zondag en we willen dan ook graag in een haven liggen. Er staat geen spat wind en het is erg heet.

 

We varen hier langs een rode rotskust met heel veel prachtige ruwe baaien, genoeg te zien dus.

Nieuwe Daltonvlag

 

Onderweg ook nog onze Dalton-vlag vervangen, de laatste die we hebben. De oude was weer tot op de draad versleten.

In Calvi liggen we tussen de motorjachten in de oude haven. We liggen er zowat op het terras (enkele meters achter de boot) en het is een drukte van belang met eters, drinkers en bootjeskijkers.

Calvi (Corsica)

 

We hebben veel bekijks en regelmatig vraagt een kijker waar “Herkingen” (staat achter op de boot) toch in hemelsnaam ergens in Nederland ligt! Calvi is een prachtige plaats, met een “bovenstad” en een “benedenstad”.

Beneden is alles geconcentreerd rond de haven met de enorme superjachten en rondvaartboten. Boven staat de oude citadel, een zwaar ommuurd gedeelte met de kathedraal en hier stond het geboortehuis van Columbus. Een prachtig uitzicht is inclusief als je de wandeling naar boven hebt gemaakt. Rond de haven veel restaurants, mode-winkels, delicatessenzaken en vers-winkels. Kortom de eigen keuken wordt weer weinig gebruikt. We wachten hier op een weer-gat voor de oversteek naar Z-Frankrijk.

Calvi

 

Cala Reale

Drie dagen lagen we in Alghero, bij een prachtige temperatuur op een mooie plek. Op dinsdag 4 juli maken we los en gaan eerst langs het bunkerstation; we vullen maar liefst 143 liter diesel bij! Buiten staat geen spat wind en de zeilen blijven opgedoekt. We willen naar de oostkant van het eiland Asinara, noordwest-Sardinië. Het is bloedheet op zee en elke vierkante centimeter schaduw in de kuip zoeken we op.

We varen om de noordpunt van het eiland Asinari heen en komen aan de oostkant uit bij de prachtige baai Cale Reale, vlak bij de nederzetting Lazaretto. Daar pikken we een mooring op (voor de lieve som van € 39,00 per nacht) want ankeren is in het hele natuurgebied daar strikt verboden om schade aan de zeebodem te voorkomen. Ook zijn er amfora-vindplaatsen, keurig met boeien aangegeven, waar natuurlijk het anker niet tussen de eeuwenoude amfora’s gemikt mag worden. We liggen er prachtig, in een azuurblauwe baai, met groene heuvels rondom ons. Een plaatje uit een reisgids!

Het eiland en het zeegebied eromheen vormt sinds 1997 het Nationaal Park Asinara. Op Asinara komen zeldzame dieren voor, zoals een populatie wilde albino-ezels (Italiaans: asini), die het eiland zijn naam hebben gegeven. Dankzij het verleden, en met name dankzij de gevangenis die er vrijwel de gehele 20e eeuw was, is het eiland (toeristische) ontwikkeling bespaard gebleven en is het nu het grootste eiland in de Middellandse Zee dat nog in ongerepte staat is. In 1885 werd Asinara omgevormd tot een strafkolonie en een quarantainegebied. Het eiland werd toen verboden gebied. De keizerlijke familie en edelen van Ethiopië werden er gevangen gehouden gedurende de Italiaanse bezetting van Ethiopië tussen 1936 en 1941. In de jaren zestig werd er een extreem beveiligde gevangenis gevestigd waar beruchte criminelen uit de maffia gevangen werden gehouden. Halverwege de jaren 80 verbleven er ook rechters van de maffia-processen om veiligheidsredenen, in een gebouw dat speciaal voor hen was gebouwd. Asinara is sinds 1997 weer open voor het publiek. Na een rustige nacht gaan we met de Zodiac naar de wal om samen met de GeluXvogel en de Jonas het eiland te verkennen. Meteen vallen de ezels op die hier in het wild leven. Vooral de albino-ezels stelen de show, naast natuurlijk de schattige “baby-ezels”. Op het eiland moet je wel zigzaggend lopen om alle ezelstront te ontwijken.

We zien wat oude gebouwen en bezoeken een zee-schildpadden-crèche. Hier worden, veelal door vissers uit de buurt, zeeschildpadden met ziektes naar toe gebracht om te herstellen.

Veel van het schildpadden-leed wordt veroorzaakt doordat ze het vele plastic vreten dat in zee drijft. Als de beesten weer gezond zijn worden ze vervolgens vrijgelaten op de plaats waar men ze gevonden heeft.

Donderdag 6 juli steken we de Golfo del Asinara over naar Castelsardo, ook weer snikheet. De havenplaats Castelsardo is een plaats met een middeleeuws centrum en een kasteel 114 meter boven de zeespiegel dat we al van verre zien liggen.

Aanloop Castelsardo

We meren af in de prachtige haven, waar naast de vissers ook jachten liggen. De supermarkt ligt direct voor de steiger en ook wat eenvoudige terrassen, een kapper, de wasserette en een bushalte. We maken de boot in orde voor onze logees: Marleen en Wiedse komen morgen aan op het vliegveld van Alghero en daar zien we erg naar uit. Dus: boot gepoetst van binnen en buiten, voorpunt leeg, fietsen aan dek en een “logeerkamer” ingericht in de voorpunt van de Aveline. Vrijdag 7 juli wachten we ze op en rond 13.00 uur arriveren ze -in hun huurauto- op de jachthaven. Super om ze weer te zien, was ook al zo lang geleden (februari) heerlijk en meteen ook weer vertrouwd. De eerste dag verdoen we dan ook met kletsen, kletsen en nog eens kletsen, afgewisseld door een knuffeltje natuurlijk. Op tijd naar bed, want onze logees waren al vanochtend om 03.30 uur onderweg en hadden weinig geslapen. Zaterdagochtend zwaaien we eerst de GeluXvogel uit die een week op Corisica gaat doorbrengen. Daarna nemen we samen met de Jonas de bus (stopt ook weer pal voor onze steiger) naar het kasteel in Castelsardo. Dit kasteel biedt prachtig uitzicht op de omgeving, waarbij we zelfs Corsica kunnen zien liggen.

Van de oude stad zijn diverse wachttorens overgebleven en deze zijn kenmerkend voor Castelsardo. De vestingmuur is mooi bewaard gebleven. Het oude centrum bestaat verder uit smalle, kronkelende en veelal hellende straatjes, waar het leuk slenteren is. Ook vinden we een terras voor koffie en een glas met een schitterend uitzicht.

Terug naar de haven lopen we door de stad, maar voor we de stad uit zijn “leggen we nog even aan” met zessen voor een overheerlijke pizza als lunch.

Zondag 9 juli rijden we op tijd met de huurauto naar de noordoostkant van Sardinië. Is toch nog twee uur rijden! Onderweg passeren we nog de Rocco Elefante, een stuk rots precies aan de rand van de weg in de vorm van een olifant.

Dan zetten we koers naar Costa Smeralda. Costa Smeralda (Italiaans voor “Smaragdkust”) is een kustgebied in het noordoosten van Sardinië en staat bekend om de mooie stranden en toeristische dorpen. De kust is ontwikkeld tot luxe toeristengebied vanaf 1961, toen prins Karim Aga Kahn IV besloot betoverende stranden te maken. Hij maakte hierbij gebruik van een bouwstijl die het paradijselijke gevoel van Costa Smeralda moest versterken. Deze stijl werd vervolgens populair als ‘typisch’ Sardijnse stijl. Wij vinden het allemaal nogal kunstmatig, beetje “Efteling-idee”. We zien reusachtige jachten, winkels van alleen de peperdure merken, zelfs een dealer van Rolls-Royce, alsook toprestaurants.

Lekker vergapen aan alles, maar na een paar uurtjes raken we verzadigd en rijden we door naar Pallau, waar we lekker Italiaans eten en vanaf de haven een blik werpen op de Maddalena-eilanden, juist daar voor de kust. Hier krioelt het van de toeristen, de veerboten varen af- en aan, alles draait hier om de toeristenindustrie.

Over een mooie weg door de binnenlanden rijden we terug naar de Aveline. Maandag rijden we naar Sorso, een plaats die de moeite waard zou zijn volgens de reisgids van Marleen. We kunnen het echte mooie niet zo heel goed ontdekken hier, maar vinden wel een heerlijk koel terras aan zee voor de koffie.

In de buurt moet nog een goed bewaarde piramide liggen met tal van archeologische vondsten, dus na veel gepuzzel komen we daar ook uit. Wel jammer: elke maandag is het museumterrein met de piramide gesloten. Over het hek dan maar een foto van de piramide (kleintje dus) gemaakt. Vanaf hier is het een korte afstand tot Porto Torres.

Oorspronkelijk was Porto Torres een Fenicische haven die later Carthaags werd, vervolgens Romeins en tenslotte Italiaans. In de plaats bevindt zich een archeologisch gebied, met ruïnes van Romeinse baden. Verder is er een goed bewaarde Romeinse brug. De Romaanse kathedraal van San Gavino staat in deze stad. Dit is een van de belangrijkste kerken van het eiland. Porto Torres heeft een drukke haven. Er is een veerverbinding met de havens van Genua en Marseille en verder is er ook een redelijk grote jachthaven. We wandelen wat in de buurt van de havens, met zeker 5 cruiseschepen aan de kade. Verder doen we ons tegoed aan een pizza zo groot als een karrewiel voordat we terugkeren in Castelsardo. Dinsdag 11 juli: Marleen en Wiedse vertrekken vandaag naar NL. Lastig, lastig, lastig, we zijn er bedrukt onder. Duurt immers weer 2-3 maanden voor we ze weer zullen zien. Om 13.00 uur zwaaien we ze met een brok in de keel uit, het waren superfijne dagen!

Diva’s in Costa Smeralda

Mahon

In Mahon hebben we heerlijke dagen. We bezoeken de stad meermalen, slaan voorraad in bij de grote Mercadona, krijgen nieuwe T-shirts en barbecueën op ons drijvende eiland.

Met de Cobb is dat goed te doen, tenminste als je de juiste Cobb-stones (briketten) bij je hebt (en dat hebben we dus niet): het duurt uren voordat de grillplaat heet genoeg is. Onze ouderwetse houtskool-barbecue wordt alsnog aangestoken om in elk geval het vlees nog gaar/gebakken te krijgen. Gelukkig heeft Jan van de Jonas als volleerd veul-en-vet-bakker zijn fritespan “opgestookt” en eten we in elk geval lekkere croquettas en volop frietjes. Smullen dus! Tussendoor krijgen we ook nog een verfrissende regenbui over ons heen dus de ironie is weer compleet. (Zowel de Cobb van de Aveline als die van de GeluXvogel zijn nu tegen een geringe vergoeding af te halen, inclusief slechte Cobb-stones). Ondanks alle “min-punten” van deze Cobb-avond hebben we toch verschrikkelijk veel plezier gehad. Ook hebben we ’s-ochtends lekker veel schoon te maken na zo’n avond knoeien en brassen.

Was eerst het plan om vrijdag 30 juni na de harde wind los te maken voor de overtocht naar Italië, nu zien we een weer-gat ontstaan op donderdagochtend, dus we verleggen ons plan voor vertrek naar donderdag 29 juni. Dan zijn we ook ruim voor de verwachte harde wind op zaterdagavond in Sardinië. Eerst woensdag nog de dieseltank vol gedaan, water afgevuld en de laatste boodschappen in Mahon gedaan. Vroeg naar bed en op vrijdag bijtijds op.

Tegen 08.00 uur maken we los en geven vervolgens eerst een cruiseschip ruim baan dat de haven binnenvaart. Er staat nauwelijks wind en als we eenmaal de kaap bij Mahon voorbij zijn draait de wind die er is ook nog op kop en neemt fors toe. Er staat een vervelende zee (als gevolg van de harde wind van de laatste dagen) en steeds hebben we hoop dat die hoge golven verder van Menorca af wel zullen gaan liggen: niet dus! Uur na uur tikken we af, we gaan vooruit, al is het niet snel, we gaan naar het oosten.

De zon gaat onder en door de pikzwarte nacht gaan we voort. Er staan extreem veel sterren aan de hemel, dus hebben we ook lekker wat te kijken. Volgens het weerbericht zou de wind in de nacht compleet moeten gaan liggen, maar dat gebeurt vervolgens helemaal niet: hij blijft fiks doorwaaien vanuit oost, blijft op de kop dus. Ook de zee wordt nauwelijks rustiger, geen pleziertochtje dus.

Het lijkt wat beter te worden als de wind iets meer naar zuid draait zodat we met de fok boven de 7 knopen kunnen varen. Dat gaat lekker, we schieten dan goed op en de boot ligt beter in de wind. Zitten aan boord houdt in dat je jezelf constant vast/tegen moet houden om niet onderuit te gaan. Lopen lukt al helemaal niet meer. Waar we andere keren ’s-nachts om beurten een paar uurtjes kunnen slapen is dat nu duidelijk niet het geval. Elke keer word je van je bed gelicht door de hoge golven, terug-gesmakt op de matras en welke houding je ook aanneemt: je doet geen oog dicht. Ook iets warms maken op het fornuis is er niet bij: de boot gaat zo te keer dat geen pan op het fornuis blijft staan, dan maar water, een boterham met koude gehaktballen en een snoepje tussendoor. Verhongeren zullen we echt niet! Zowat de hele nacht zien we in de verte een grote onweersbui hangen met voortdurend flitsen. En maar duimen dat die bui niet onze richting op komt! Pas in de ochtend neemt de zeegang wat af en kan eerst Martje en dan Frans een paar uurtjes naar bed. Doodmoe vallen we allebei om beurten als een blok in slaap; daar knappen we van op. Met de fok erbij loopt de Aveline als een trein dus we maken wel onze mijlen. Rond zonsopgang zien we wat wolken aan de horizon verschijnen die langzaam overgaan in wat regendruppels en vervolgens wordt het een stortbui van vele uren; spoelt wel mooi al het zout van de boot.

We zien al vele mijlen voor onze aankomst Sardinië liggen. Denk je dat je er bijna bent, moet je toch nog 20 mijl (oftewel 3½ uur varen).

Door- en doornat komen we in de haven van Alghero aan en in de stromende regen meren we af. Maar na 203 mijl op het log en een kleine 30 uur na vertrek uit Menorca zijn we op Sardinie, we zijn in Italië! Eerst even de boot opruimen/verzorgen, dan lekker droge kleren aan, een groot glas bier, een wijntje en een tukkie doen.

Zaterdagochtend eerst de klussen: er staat 30 liter (zoet) water in de bilge en we kunnen niet ontdekken waar dat vandaan komt. Eerst verdenken we de nieuwe boiler, de afvoeren van de keuken en de douche, totdat Martje wat druppels ontdekt onder in het aanrechtkastje: de aansluiting van het koolstoffilter voor ons drinkwater (pas nieuw gemonteerd voor deze reis) lekt als een zeef. We halen het koolstoffilter uit de leiding en gebruiken nu dus ongefilterd water, maar het lek is gedicht! Verder liep gisteren de diesel de laatste paar mijlen wat onregelmatig; wellicht is er wat lucht of een druppel water ergens in de brandstofleiding gekomen door de hobbelende zee. Nieuwe dieselfilters gemonteerd (oude waren niet eens vies) en alles ontlucht: de Volvo loopt weer als een zonnetje. Martje heeft de wasserette bezocht en we hebben alle was weer schoon. De rest van de dag hebben we heerlijk geluierd. Wel krijgen we in de middag een harde wind en in de nacht en vroege ochtend fikse regenbuien. Zaterdag 2 juli gaan we de oude stad Alghero in, een kwartier lopen vanaf de haven.

Alghero is prachtig, met heel veel oude gebouwen en metersdikke stadsmuren. Alghero (Catalaans: L’Alguer) ligt in de provincie Sassari, aan de westkust van het eiland en telt 44.000 inwoners. Een deel van de bevolking van de stad spreekt een soort Catalaans (Sp): het Algherees, ontstaan doordat de opstandige bevolking van deze stad in 1372 werd gedeporteerd door de Aragoneese koning Pedro IV en werd vervangen door kolonisten uit Catalonië.

De bevolking noemt de stad weleens “klein-Barcelona” verwijzend naar de Catalaanse hoofdstad. Blijft vreemd natuurlijk dat de Spaanse klanken in de taal na 800 jaar nog steeds aanwezig zijn. Je ziet het ook aan de straatnaambordjes: naast de Italiaanse namen staat er heel vaak de “oude” Catalaanse naam nog bij. Ook bij restaurants staan Catalaanse gerechten op het menu. Het Catalaans is hier overigens een officieel erkende taal. Verder is het in Alghero één groot geschiedenisboek van alle overheersers die hier hun (bouwkundige) sporen achterlieten. Zo waren hier achtereenvolgens de Feniciërs, Puniërs, Romeinen, Germanen (vanuit Noord-Afrika) en Arabieren aan de macht, totdat in de strijd tegen de Arabieren door de Sardenen de hulp ingeroepen werd van het machtige Pisa en Genua en het eiland Sardinië na een periode van autonomie uiteindelijk Italiaans grondgebied is geworden. Het eiland heeft tot op de dag van vandaag wel een grote autonomie weten te behouden.

We genieten van al het moois hier en natuurlijk slaan we een perfecte espresso op een terras niet over en eten we ’s-middags heerlijk kreeft met pasta in een restaurant, ruim gespoeld met een uitstekende Sardeense witte wijn. Als toetje: natuurlijk, we zijn in Italië : een tiramisu met aardbei op “sterk water”, heerlijk gewoon! Dit is Bella Italia ten top!

Donderdag 15 juni 2017. Na twee volle dagen (drie nachten) in de rustige baai van Sóller gaan we weer ankerop. Zonder een spat wind varen we de baai uit en gaan richting oost de zee op. Het is helemaal glad water en we raken knap oververhit in de hete zon. Uiteindelijk zetten we tijdens het varen maar onze strandparasol op in de kuip; ziet er niet uit maar we hebben tenminste een beetje schaduw. We ronden de mooie kapen Punta Beca, Punta Topina en dan de noordelijkste punt van Mallorca: Cabo de Formentor.

We varen de baai binnen en juist als we de mooring op willen pikken komt er een fikse valwind over de baai: ouderwets ploeteren weer om de lijn door het oog van de boei te krijgen dus. Uiteindelijk lukt dat met de hulp van twee marineros die ons tegemoet gevaren zijn.

Bahia de Pollensa

We liggen wel weer in een prachtige en stille omgeving hier. Vrijdag redelijk op tijd de bijboot aan dek en los van de mooring. Bedoeling is dat we een paar dagen in Alcudia gaan verblijven (10 mijl verderop) om van daar uit het eiland te gaan verkennen. In Alcudia eerst diesel getankt en dan horen we dat er geen plaats is voor “visitors” in deze haven. Naar ons idee is er plaats genoeg, maar jammer dan, nee is nee en we komen er niet in. We varen de 10 mijl weer in tegengestelde richting en iets voorbij de ankerplaats ligt de havenplaats Pollença. Hier krijgen we een prominente plaats aan de kaai (wel tegen een prijs van € 105,00 per nacht, inclusief zwembad, luxe douches en plenty restaurants) en kunnen we twee dagen blijven.

Puerto de Pollensa

We huren hier een auto voor de zaterdag en samen met de Jonas rijden we de schitterende kustweg (MA-10) aan de noordkant van Mallorca, dwars door het nationaal park.

Een prachtige weg slingert ons door de bergen en brengt ons naar een “koffiestop” in Can Palou met een terras dat hoog in de bergen uitziet over port Sóller en de zee: we zijn er stil van.

Van daaruit omlaag via Sóller richting Palma, inclusief de lange toltunnel door de Col de Sóller. We vinden in Palma een parkeerplaats in alle hete drukte en gaan verder te voet de stad in. Palma “ademt” rijkdom uit, geweldig grote huizen, de kathedraal, enorme jachten in de haven en –uiteraard- de prijzen op het terras liegen er ook niet om.

Wel eten we bij een Italiaan lekker knoflookgarnalen en spoelen dat weg met grote glazen koud bier. De stad is afgeladen vol met toeristen en het is een drukte van jewelste daar. Moe gelopen rijden we met de auto over de snelweg naar Alcudia en van daaruit langs de kust naar Pollença. We leveren de auto weer in, maar niet voordat we bij de Carefour “gewichtige” boodschappen in de auto nemen (bier, wijn, water); hoeven we niet te sjouwen. Zondag 18 juni vertrekken we vanuit de haven naar de baai van Formentor, enkele mijlen verderop. Daar pikken we voor twee nachten een mooring op in de schitterende baai, dus zwemmen, luieren, zonnen, eten, drinken…het leven is zo slecht nog niet. Dinsdag 20 juni gaan we al vroeg los van de mooring voor de 35 mijl naar het volgende Balearen-eiland: Menorca. In de baai de zeilen al gezet en met weinig wind en een duwtje in de rug van de Volvo schieten we lekker op. Rond 14.00 uur varen we de haveningang van Ciudadela binnen.

Keurig opgevangen door een marinero meren we af (met de kont naar de wal) in de luxe haven van de Club Nautico de Ciudadela. Meteen wel € 124,00 (!!!!) afgetikt voor één nacht, maar ja, dan heb je ook wat!!! Overigens, de marinero geeft aan dat hij slechts voor een nacht plaats heeft voor ons, dit in verband met de San Juan-feesten. Nou, voor een dergelijk bedrag waren we toch al niet voornemens een extra nacht te blijven, dus we begrijpen elkaar weer prima. We wandelen ’s-avonds -als het niet meer zo bloedheet is- nog door het stadje: zeer zeker de moeite waard, inclusief de koele glazen op het terras.

Woensdag eerst nog naar de super nabij de jachthaven en dan kiezen we zee richting noordkant van Menorca. Er staat weer geen spat wind en het is heet, heet en nog eens heet! We motoren in onze blote bast om Cabo Cavalleria heen en varen de Bahia de Fornells in, een diep landinwaartse baai met een verscheidenheid aan anker- en mooringplaatsen.

We varen voorbij het plaatsje Fornells en ankeren in erg ondiep water (3 meter). De ankergrond is slecht, dunne modder met zeegras en wier bedekt, daar komen we de derde avond achter. Met een fikse wind zitten we op de Aveline samen met de Jonas en de Geluxvogel aan de borrel als de Jonas ineens wel heel erg dichtbij komt: het anker van de Aveline houdt het gewicht niet, ondanks dat we op dit ondiepe water 20 meter ketting hebben gestoken. Snel handelen van de drie bemanningen voorkomt dat we de Jonas raken en we doen een nieuwe ankerpoging een stukje verder, op iets dieper water tot we weer liggen als een huis. In de dagen dat we aan het anker liggen verkennen we de baai met de Zodiac, zwemmen weer en bezoeken we het kleine mooie witte dorp Fornells. Ook hier is het uitstekend eten en drinken geblazen en er is altijd wel ergens een terras in de schaduw te vinden waar het goed toeven blijkt.

Zondag 25 juni 2017 gaan we ankerop. De aankomende dagen wordt er veel wind verwacht en dan willen we wat meer beschut liggen. We kiezen voor de havenplaats Mahon in het zuidoosten van Menorca. Met 18-20 knopen wind op de kop varen we de baai uit, we hobbelen het eerste stuk flink (water aan dek!) maar voorbij de Cabo kan de fok erbij en legt de Aveline zich op haar kant en vaart rustig richting zuid. We genieten van de fraaie rotspartijen die dit deel van Menorca rijk is en in alle rust lopen we de diepe baai van Mahon binnen.

Helemaal achteraan, voorbij de ligplaatsen voor de “superjachten” ligt een grote drijvende vlonder waar we afmeren. Er is water, elektra, en zelfs een “douche” (vlechtscherm-hokje op foto hieronder), maar voor een boodschap moeten we met de Zodiac naar de kant. In Mahon gonst het ook van de toeristen, maar het oude deel van deze oude marinestad is prachtig. Ook de fortificaties bij de ingang van de haven zijn goed bewaard gebleven en de moeite waard. Hier zullen we –in afwachting van minder wind- zeker een kleine week blijven voordat we over kunnen steken naar Italië. Maar, ook dit is hier zeker geen straf!

Mahon (Menorca)

Dinsdag 6 juni 2017. Vanochtend om 06.00 uur opgestaan en dan is er twijfel. De bedoeling is dat we vandaag de oversteek maken naar Ibiza maar de wind giert nog door het want. Na overleg met de Jonas een uurtje gewacht en om 07.00 uur is de wind inderdaad fiks afgenomen en kunnen we vertrekken. Juist buiten de haven van Moraira de zeilen gezet en meteen stuift de Aveline er vandoor, richting Ibiza. Met een lopend windje schuin achterin lopen we 7 knopen, soms 8, en dat met 13 ton gewicht! Heerlijk zoals dit gaat, dit is echt zeilen uit het boekje: zonnetje erbij, nauwelijks swell en een gemakkelijke koers (één rechte lijn) naar onze bestemming.

Zo’n 8-9 mijl voor Ibiza neemt de wind fiks af en dus ook de snelheid, maar we houden ondanks het rustige laatste stuk toch nog een knappe gemiddelde snelheid van ruim 6½ knoop; kunnen we prima mee leven hoor!!! Bedoeling is dat we de baai Cala Badella aandoen, maar die ligt precies in de wind en daar hobbelt het flink. We varen 6 mijl door naar het NW van Ibiza, waar we in de baai Cala Basa wel mooi beschut een plaats vinden. Na 57 mijl laten we het anker vallen in 10 meter diep water in een prachtige azuurblauwe baai.

Twee volle dagen blijven we hier aan het anker en we snorkelen wat (prachtige blauwe vissen in grote scholen), zwemmen, luieren in de zon en genieten van alles wat er om ons heen te zien is. Er zijn prachtige rotspartijen met door het water uitgesleten grotachtige holen in allerlei kleuren. We varen met de Zodiac langs de rotswanden en gaan 30 meter zo’n grot in. Ook weer een speciale ervaring!

Vrijdag 9 juni trekken we toch het anker maar weer op. Trouwens niet alleen het anker: er komt een halve groentetuin mee omhoog; de grote bossen groene onderwaterplanten laten zich overigens wel gemakkelijk van het anker en de ankerketting halen. Tegen de wind in verlaten we op de motor de baai richting Noordoost langs een werkelijk schitterende kust van Ibiza om na drie uur het anker weer te laten vallen in opnieuw een prachtige baai: Cala Portinatx.

Hier kunnen we met de Zodiac even naar het strand om bij de kleine, nabijgelegen Spar wat boodschappen te doen. Niet dat we zoveel nodig hebben, maar een vers brood is altijd lekkerder dan dat lang houdbare brood dat we onderweg gebruiken. Meteen ook maar het nabijgelegen terras bezocht voor een koude halve liter bier. Zondag 11 juni. Na twee dagen Portinatx verlaten we de baai en zeggen we Ibiza vaarwel. We koersen richting Mallorca, een afstand van een kleine 50 mijl. Het is mooi weer, hete zon, maar geen spat wind. Later komt er een beetje wind, en die staat -je raadt het al- precies op kop. De zeilen blijven opgedoekt en de Volvo doet het werk. Wel zien we juist buiten Ibiza twee dolfijnen, dus de dag is alweer prima. Al op 30 mijl afstand zien we Mallorca liggen, forse heuvels midden in de zee, vooral het eiland Dragonera zien we al van verre.

De haven van Andraitx is gemakkelijk aan te lopen en levert geen problemen op.

Haven Club de Vela (Andraitx)

We vragen ons af hoe het komt dat er bij de Club de Vela nog zoveel plaatsen voor bezoekers zijn, ondanks dat we toch inmiddels in het hoogseizoen zijn beland. Na het aanleggen en afrekenen weten we dat: voor één nacht moeten we met onze 13 meter € 105,00 afrekenen, da’s wel even schrikken. En als je dan denkt dat het hier overloopt van luxe of zo: helemaal niet dus, het is gewoon woeker! We hadden eerst de bedoeling hier twee nachten te blijven maar dat reduceren we dan ook snel tot één nacht. Overigens, als we nu en dan in een dure haven overnachten en de rest aan het anker vertoeven valt de gemiddelde prijs per nacht toch ook wel weer mee! Maandag 12 juni. Eerst de gang naar de grote super Eroski nabij de haven. Boodschappen voor een paar dagen ingeslagen en vervolgens de watertank tot de nek toe gevuld, kunnen we er weer een paar dagen tegen. We maken los en er staat een heerlijk windje in de havenbaai. Zodra we buiten komen valt de wind helemaal weg en motoren we langs een prachtige rotskust richting Isla Dragonera. We kunnen tussen het eiland en Mallorca door, prachtig om te varen tussen de steile rots-hellingen hier. Beetje opletten wel, het is hier op een aantal plaatsen erg ondiep. Als we tussen de eilanden uit zijn ligt daar de “Rainbow Warrior” van Greenpeace aan het anker. Deze voert actie tegen de vele plastics die in zee belanden en heeft (om de aandacht te trekken) een reusachtige cola- en limonadefles van plastic achter zich in zee drijven.

Het wordt wel heel erg warm aan boord zo zonder wind met de felle zon op je bast. De kust blijft heel erg mooi en voor we er erg in hebben zijn de Aveline en de Jonas alweer bij de Baai van Sóller beland, waar we  vervolgens ook een weerzien zullen hebben met Bram en José van de GeluXvogel. We ankeren rond 15.00 uur in 6 meter diep water, in een werkelijk prachtige baai, weer een van een foto uit een boekje. Kwartiertje later arriveert ook de GeluXvogel en snel zit de bemanning van de Jonas, de Geluxvogel en de Aveline aan de borrel en kunnen we na lange tijd weer lekker bijkletsen. Gezellig, zoveel verhalen en ervaringen te kunnen delen. ’s-Avonds zitten we nog tot ver na twaalven lekker buiten, heerlijk, een heldere nacht waar we met tweeën mooi naar de sterren kunnen kijken. ’s-Ochtends natuurlijk wat later uit bed en na het ontbijt/brunch met de Zodiac naar de wal.

Een drukte van jewelste hier in Sóller (en het is er ook erg heet). Terras na terras, winkeltjes, de oude tram die met Palma verbinding houdt en natuurlijk koffie met gebak. Het leven is weer uitzonderlijk!