GPS op 00.00.000 bij het passeren van de nulmeridiaan

Dinsdag 30 mei 2017 maken we op tijd de boot klaar voor de trip naar Santa Pola. De dagen nadat Daan weer naar huis is gegaan hebben we niet kunnen varen vanwege de harde oostelijke wind, precies tegen dus.

We vullen de tijd in Cartagena prima met een dagelijkse wandeling naar de Carrefour, het verbazen over de afmetingen van de cruiseschepen die hier afmeren en regelmatig een hapje eten buiten de deur. We zitten in de zon, lezen wat en doen de klussen aan de boot. Eerder schreven we al dat we iets in de schroef hadden gekregen op de reis van Almerimar naar Cartagena, dus maandag 29 mei de duikkoffer opgediept onder uit de bakskist van de Aveline en alles gereed gemaakt voor een duik (met Jan van de Jonas als duikleider). Frans daalt onder de boot (toch nog lekker fris hoor!) en ziet in de schroef een groot stuk dikke landbouwplastic. Een paar halen met het mes en de schroef is weer vrij, dus na 6 minuten staat hij weer met zijn duikuitrusting op het achterdek. Vervolgens natuurlijk een uurtje spoelen van de duikuitrusting, alles moet weer zoutvrij worden opgeborgen. Toch maar goed dat Frans even onder de boot is geweest; dat grote stuk plastic had nog voor veel narigheid kunnen zorgen!

Maar vandaag –dinsdag 30 mei- maken we dan toch los in Cartagena. Er staat geen zuchtje wind maar de zee is nog bij lange na niet rustig na zoveel dagen harde wind. Door de swell moeten we ons goed vasthouden; vooral binnen is het niet lekker. We motoren langs de prachtige rotskust tussen Cartagena en Cabo de Palos. Hier kunnen we over de ondieptes tussen de Cabo en de Islas Hormigas door varen.

Na de Cabo komt een lange saaie oversteek met als enige afwisseling de grote drijvende visfarms in zee. Het is drukkend warm geworden, zonder wind vliegt de temperatuur ruim over de dertig graden en helemaal als we de haven van Santa Pola binnenvaren. In deze luxe (maar ook dure) haven blijven we twee nachten. Eerst maar eens een lekkere douche en natuurlijk koud bier. De haven is mooi aangelegd, van alle gemakken voorzien en heeft een mediterraan karakter. Grootste voordeel hier is de grote supermarkt op 100 meter van de haven: we stouwen de Aveline lekker vol met eten en drinken voor een wat langere tijd.

Donderdag 1 juni om 09.00 uur het havengeld betaald en meteen losgemaakt met bestemming El Campello. We waren daar eind maart al een keer (870 km met Hans en Marion per auto) vanuit Portimão en nu liggen we met onze Aveline ook weer vlak bij het slakkenhuis van Jan en Gumer. Jan komt meteen die middag aan boord van de Aveline en neemt ons mee naar zijn huis, gastvrijheid kent bij Jan duidelijk geen grenzen, maar ook verwonderen we ons weer over zijn prachtige, zelfgebouwde slakkenhuis met geweldige tuin en dito uitzicht.

Jan biedt aan de volgende dag met de auto boodschappen te doen samen met de Jonas; daar maken we natuurlijk graag gebruik van. Eerst rijden we met Jan en Jose & Jan van de Jonas naar het slakkenhuis. Ook de Jonas is stik-benieuwd naar dat fraaie huis en ook zij zijn onder de indruk van alle creatieve verrassingen in en rond het huis.

Bij “To-Bar”

We eten puur origineel Spaans met vijven bij het authentieke restaurant “To-Bar” in een voorstad van Alicante, smullen van de bovenste plank!!! Laat in de middag nog naar de supermarkt, vervolgens naar het huis van Jan en uiteindelijk dik na enen ’s-nachts met alle boodschappen in de haven. Afscheid genomen van Jan en Gumer met een uitdrukkelijk “tot ziens”.

 

 

Zaterdag 3 juni laat opgestaan en pas om 10.00 uur losgemaakt in El Campello. We moeten een beetje wringen om langs een baggerschip de havenmonding uit te komen maar dan gaan we uiteindelijk toch richting Moraira. We willen juist voor El Campello het grootzeil hijsen, maar dat lukt niet: de val zit om het stoomlicht gedraaid en we krijgen -ook na diverse pogingen- de val niet los. Dan maar op de motor verder. Het hobbelt aardig buiten en de wind die rustig begon, loopt op tot 24-25 knopen, en natuurlijk pal op kop. De zee is weer bijzonder onrustig met erg vervelende rollers, dus vasthouden en geen koffie onderweg. We passeren Isla de Benidorm op korte afstand; hier varen de dagjesmensen met veerboten af en aan.

Bij Punta de la Escaleta (juist na de baai van Benidorm) spoelt vast water over dek, alles wordt voorzien van een verse zoutkorst, maar achter de buiskap zitten we lekker droog. Onderweg passeren we na een dik jaar weer de nulmeridiaan: we varen dus van het westelijk halfrond nu weer op het oostelijk halfrond van de aarde. Het blijft een lastige zee tot ongeveer 2 mijl voor Moraira.

Val vastgelopen

Binnen varen we eerst naar de tanksteiger (205 liter diesel) en wordt Martje de mast in gehesen om de vastgelopen val te klaren. In een minuut is hij los. We meren af op een mooie plek in de haven met fraai uitzicht op de stad. Na het eten die avond gaan we even “passagieren” in deze kleine stad. Wat blijkt: er is een groot feest gaande. De boulevard staat vol met eettentjes, terrassen, en veel mensen lopen verkleed rond. Ook staat een podium opgesteld waar laat in de avond door allerlei prachtig uitgedoste mensen de geschiedenis van Moraira wordt uitgebeeld, met veel muziek en natuurlijk vuurwerk. We begrijpen dat het verhaal gaat over de overheersing van de stad door de Moren, Feniciers, Romeinen, Turken, Algerijnen en Christenen. Het werd in het Spaans becommentarieerd zonder ondertiteling, dus de finesses van het verhaal ontbreken ons. Wel was het een prachtig en kleurrijk schouwspel.

Zondag wat later uit bed en Frans ontdoet eerst de boot van alle zoutkorsten waarbij Martje de binnenkant van de boot onderhanden neemt. Na zo’n klus hebben we wel een sangria verdiend, een volle liter natuurlijk, op een toplocatie precies aan het strand.

Als we terug wandelen naar de haven zien we dat een groot muziekpodium wordt opgebouwd, dus vroeg in de avond zitten we keurig klaar voor het podium. Mooie livemuziek van de ene na de andere band, knappe gitaristen en saxofonisten, dus het kan niet meer stuk. Of toch wel… als de Blues Brothers hun spetterende show geven breekt een ongekend onweer los en in twee minuten is iedereen tot op de huid door- en doornat. Wij ook dus. De muziek stopt (stroom valt uit) en de enorme natte mensenmassa begeeft zich huiswaarts. In no-time staan de straten echt enkeldiep onder water, alles is druip en druipnat. Wij ook, maar onderweg bedenken we dat de luiken van de voor- en achterkajuit nog open staan! Rennen dus. Bij de boot aangekomen zien we dat Jan van de Jonas onze luiken heeft gesloten, pfffff, binnen alles droog!!!! We kleden ons in de kuip uit, laten de natte spullen buiten en binnen met een droge handdoek is het leed alweer snel geleden. We gaan ons opmaken voor de overtocht naar Ibiza.

 

Zonsondergang bij Cabo de Gata

Woensdag 17 mei 2017. Was ons eerste plan om maar enkele dagen te blijven in Almerimar: de aanhoudende sterke Oostenwind houdt ons langer in Almerimar dan ons lief is. We blijven 11 dagen daar liggen, overigens geen straf hoor! Het weer is er verder prima, een strandje, winkels, restaurants en een kapper in de buurt, dus we houden het hier wel uit als toerist. Buiten de bebouwing rond de havenkommen van de Marina stelt Almerimar niet zo heel veel voor, maar vervelen doen we ons niet. Een middag naar het strand, een middag als toeschouwer bij het spectaculaire kite-surfen (in de harde wind), wandelen over de eindeloze boulevard met een koud glas bier op een terras toe, het is best uit te houden.

We zien op Zygrib een “windgaatje” later in de middag, dus we besluiten om (samen met de Jonas) de mogelijkheid te gebruiken om met een nacht op zee in Cartagena te geraken. Tegen 17.00 uur maken we los en draaien de haven uit. De wind is buiten inmiddels gezakt tot 3-4 Bft, wel pal op de kop en het gaat matig comfortabel. De meeste wind is immers wel weg, maar de zee is na dagenlange harde wind zeker nog niet rustig.

Sterker nog, rond 22.00 uur zijn we bij de Cabo de Gata en er staan werkelijk forse kuilen water; het dek wordt keer op keer overspoeld, tot aan de buiskap toe, maar de kuip blijft redelijk droog. Grote rollers gaan over het dek, gelukkig heeft Martje zorgvuldig voor vertrek de luiken van ankerbak en bakskisten gesloten, alles blijft keurig droog binnen. Wel wordt een steeds grotere zoutkorst opgebouwd, alles zit onder. Ook neemt de wind hier bij de Cabo toe tot 22-23 knopen (blijft op kop) en gaan we de stikdonkere nacht in. Het blijft donker tot 02.00 uur de maan de zee prachtig gaat verlichten. We hobbelen de nacht door en om beurten doen we een tukje. In de buurt van Garrucha wordt de zee uiteindelijk wat rustiger en neemt ook de wind af. Het wordt licht (een adembenemende zonsopkomst) en we zien een prachtige groene kust voor ons.

Wel krijgen we 15 mijl voor de aanloop van Cartagena iets in de schroef, plots draait de motor veel minder toeren. Frans vliegt naar de gashandel, via vrijloop naar vol gas achteruit en de turbo brult. Dan langzaam weer in de vooruit en het leed lijkt geleden: we denken dat we “het” kwijt zijn (toch later nog maar even in de haven onder water controleren), de motor draait weer als vanouds rustig zijn toeren.

Vlak voor de aanloop van Cartagena ligt een marineschip en kanon-geknal omringt ons. Een welkomstsalvo voor de Aveline en de Jonas???? Foutje dus, ze hebben daar een schietoefening met scherpe munitie en wij denken daar nog wel even langs te kunnen. Dat wordt overigens door twee enorme -met bewapende militairen bemande- Rib’s ook wel duidelijk gemaakt; ze stuiven op de Jonas en de Aveline af om onze koers te doen veranderen en tja, als ze met scherp schieten dan werken wij wel graag mee.

We motoren iets na 12.00 uur de mooi gelegen haven van Cartagena binnen en krijgen na 115 mijl een prachtige plek tussen de “grote” jongens. Meteen de Aveline zoutvrij gespoeld, dutje gedaan, ook zelf even onder de douche en alle leed is weer geleden. Al met al een prachtige tocht. Nu maken we ons op voor de komst van Daan. Hij is om 17.00 uur geland in Alicante (vanuit Amsterdam) en is met de huurauto om ongeveer 19.00 uur in Cartagena.

Heerlijk, onze “kleine” aan boord! We hebben hem een dikke twee maanden niet gezien en dat moet ingehaald worden natuurlijk. Eerst maar een biertje, dan een uitgebreide dis en nog tot laat gekletst. ’s-Morgens na het ontbijt met Daan Cartagena ingewandeld (hebben wij zelf ook nog helemaal niets van gezien). Cartagena is een heel oude stad. Gesticht in de 3e eeuw voor Christus, door de Fenicier Hasdrubal de Schone, een legeraanvoerder uit Carthago, die de stad “Qart Chadast” (Nieuwe Stad) noemde. Een eeuw later nemen de Romeinen bezit van de stad en geven die de naam “Carthago Nova” (Nieuw Carthago). Vervolgens namen de Moren bezit van de stad en werd de naam “Qartayanna” ingevoerd, het latere Cartagena. Alles mooi aangelegd hier, niet bijzonder indrukwekkend, maar de stad leeft wel.

Duikboot Isaac Peral 1888

Eerst over de boulevard naar het Marine-museum, met als opvallende “attractie” de eerste duikboot (22 meter, bj 1888, ontwerp Isaac Peral) die onder water torpedo’s kon afvuren. In de binnenstad is het erg druk in verband met de “nacht van het museum”. Overal waar je kijkt lopen, staan en zitten mensen.

 

 

Na een drukke dag even een koud biertje aan boord van de Aveline, maar het fraaie uitzicht over de baai zoals we dat eerst hadden wordt totaal ontnomen door het motorjacht Yas, “slechts” 141 meter lang (op 6 na grootste jacht ter wereld), eigendom van Sheikh Hamdan, halfbroer van de Emir van de Verenigde Arabische Emiraten, met 60 gastenplaatsen, 56 bemanningsleden, natuurlijk een zwembad en een helikopter op het achterdek. We weten niet wat we zien en vergapen ons daar aan! Tsja, onze Contest van 43 voet lang is echt maar een notendop!

Zaterdagochtend rijden we met Daan naar Murcia, een grote stad zo’n 50 kilometer landinwaarts. Murcia heeft 440.000 inwoners en is een oude, in de 9e eeuw door de Moren gestichte stad aan de rivier de Segura met een schitterend oud centrum rond de kathedraal en het bisschoppelijk paleis. Alles doorspekt met mooie oude panden, prachtige plantsoenen, en veel, heel veel terrassen voor een hapje en een drankje. We bezoeken de kathedraal, de vele pleinen, en treffen een heus muziekfestival in het centrum van de oude wijk.

Moe gewandeld rijden we terug naar de Aveline. Zondag met Daan nog even Cartagena in gewandeld en dan vertrekt hij vroeg in de middag weer naar Alicante, om vervolgens even na vijven terug te vliegen naar Amsterdam. Het was weer heerlijk met Daan hier in Spanje; wanneer zien we hem weer?

Van Atlantic naar de Med

Maandag 1 mei. Weer eens vroeg uit de veren, losgemaakt en om 08.30 liggen we voor het afrekenen van 5 dagen ligplaats in Gibraltar bij het havenkantoor. We willen ook nog diesel innemen bij de tanksteiger in Gibraltar en die gaat om 09.00 uur open. Stipt 09.00 uur liggen we ook daar voor de deur, maar met een heleboel gepruts en gedoe maken we daar na het tanken pas tegen 11.00 uur los. Maar ja, je moet iets over hebben voor een tank belastingvrije diesel tegen € 0,60 per liter. Precies om 11.30 uur ronden we de rots en varen we daadwerkelijk van de Atlantische Oceaan de Middellandse Zee op!

We zetten zeil en dat gaat op en af: lekkere wind, geen wind, tegenwind, dat blijft maar aan de gang, tot we na de zoveelste keer fok in en uit om 14.30 uur genoeg hebben van deze exercitie en de diesel gestart wordt. We motoren rustig naar de ondiepe aanloop van Estepona.

Montage loopplank

Daar meren we voor de eerste keer “mediterraan” af, dat wil zeggen: je meert met de kont van het schip naar de wal, maakt twee achterlijnen vast, trekt een ankerlijn uit het water waarmee je de boot van de wal houdt en dan het mooiste: we laten onze DHZ-loopplank zakken voor de eerste maal! En jawel hoor, die werkt geweldig goed! Trots op het vakwerk van Jan en Frans.

 

 

We blijven een dag in Estepona en bezoeken als eerste die dinsdag het Museo de Toros, het stierenvechtersmuseum, gevestigd in de stierenvechtersarena. Vol met foto’s van gesneuvelde stieren, ingelijste oren en staarten van deze dieren en een ware heldenverering van de stierenvechters van de laatste honderd jaar.

Het oude gedeelte van de stad (toch wel twee kilometer verder) is zeker de moeite waard: mooie witte straten en overal waar je kijkt hangen bloemen aan de huizen. Per straat hebben de bloempotten hun eigen kleur: rood, geel, blauw, groen etc. Het is er al erg druk met toeristen, maar het is ook allemaal zo mooi!

Woensdag 3 mei varen we het korte stuk (15,8 mijl) naar Marbella, moeten we toch ook zelf gezien hebben nietwaar? Marbella is een mondaine badplaats in Andalusië en aan de voet van de Sierra Blanca gelegen. De stad heeft ruim 140.000 inwoners. Marbella is toch wel de belangrijkste badplaats van de Costa del Sol en het is er een groot deel van het jaar dan ook erg zonnig (met 18,7°C als jaarlijkse gemiddelde dagtemperatuur). Er zijn veel hotels en toeristenappartementen, waar vooral veel welgestelde toeristen verblijven. Marbella bezit meer dan tien golfterreinen en Puerto Banús is de meest prestigieuze jachthaven van de Middellandse Zee. In de Romeinse tijd heette de stad Salduba. Tijdens de islamitische overheersing bouwden de moslims een kasteel in deze stad en werd de stad ommuurd. De naam Marbella dateert uit deze islamitische tijd. In 1485 werd het door de Spanjaarden heroverd en in de eeuwen die hierop volgden, groeide de stad enorm.

Marina de Bajadilla

 

We varen de peperdure Puerto Banús en de Marbella Yachtclub voorbij en zoeken onze ligplaats in de “gewone” Marina la Bajadilla, alles minder prestigieus en gelegen tegen de lokale vissershaven aan. Weer met gebruik van de nieuwe loopplank natuurlijk!

 

 

Donderdag wandelen we naar de oude kern van Marbella met mooie kleine steegjes, witgeschilderde huizen en ook hier weer overal bloemen. Buiten deze oude kern staan in Marbella vooral torenhoge toeristenflats, villa’s, appartementen en het wemelt er van de winkels, groot en klein, doorregen met een veelheid aan eettenten, restaurants en erg chique gelegenheden, duidelijk bovenmodaal, net als het merendeel van de auto’s die hier rondrijden.

Vrijdag 5 mei weer op tijd losgemaakt en de zee op. Er staat geen spat wind, maar wel hebben we goed de stroom mee zodat we tegen 17.00 uur de haven van Caleta de Velez binnen varen.

Hier blijven we maar één nacht (op een onhandige ligplaats tegen een veel te hoog tarief) om zaterdag 6 mei de 65 mijl naar Almerimar te varen. Er is wat slechter weer en forse tegenwind op komst en daar voor willen we het liefst in Almerimar liggen. Om 07.45 uur losgemaakt en er staat buiten een vervelende hobbelige zee. De exercitie begint weer opnieuw: zeil hijsen, strijken, hijsen, fok in, fok uit, totdat 20 mijl voor Almerimar de wind er helemaal de geest aan geeft en we alle zeilen opbergen en de diesel het werk laten doen. Ondanks het verdwijnen van de wind blijft de vervelende hobbelige zee tot de haveningang van Almerimar duidelijk aanwezig. Onderweg zien we wel nog de besneeuwde toppen van de Sierra Nevada liggen, raar gezicht terwijl wij in onze blote bast in 28 graden op zee vertoeven. De prachtige bergtoppen vormen overigens een schril contrast met de “plastic kassen” waar ze voor de tuinbouwteelt bijna elk vlakker stuk mee volgebouwd hebben: het ziet er gewoon foeilelijk uit al dat plastic!

We naderen nu de Costa de Almería, een gebied aan de zuidoostkant van Spanje in de provincie Almería in Andalusie. De Costa de Almería strekt zich uit tussen Adra, rond Cabo de Gata tot aan Mojacar. Ook aan de kustlijn bevindt zich het natuurpark van Cabo de Gata/Nijar, een nog onbedorven stuk landschap. Het landschap is woestijnachtig en heeft een lage hoeveelheid jaarlijkse neerslag. Het gebied is dunbevolkt en met over het algemeen kleine, witte dorpen en plaatsen, een ideaal terrein voor de rustzoeker. In dit gebied zijn vele zogenaamde “spaghettiwesterns” opgenomen vanwege de ideale omstandigheden van de natuur door het woestijnachtige landschap dat veel weg heeft van het Wilde Westen in de VS. In Tabernas kan men Mini-Hollywood bezoeken waar deze films zijn opgenomen en tevens zijn er cowboyshows te bekijken. Iets na 16.00 uur lopen we Almerimar aan. Binnen heeft deze haven een hoog “Eastbourne”-gehalte: er zijn allerlei havenbassins, vol met jachten en er om heen zijn appartementen gebouwd. Overal waar je kijkt zijn restaurants, bars, winkeltjes en noem maar op: hier houden we de paar dagen slecht weer prima uit (zeker met een liggeld van slechts € 10,00 per nacht).

PS: Vandaag 7 mei 2017: precies een jaar geleden, 7 mei 2016, vertrokken we uit Herkingen!

Haven Almerimar

Gibraltar

Zondag 24 april. Na 6 dagen Mazagon (vanwege de harde wind) op tijd opgestaan en om 08.00 uur gaan de landvasten los, varen we de marina uit en kiezen zee. Er staat geen spat wind en de Volvo doet het werk. Vanwege de harde wind van de laatste week staat er nog wel een forse deining en het comfort aan boord is weer ver te zoeken. Vasthouden aan alles om niet van links naar rechts geslingerd te worden en bovendien is het ijskoud op zee. De windstilte waarmee we naar buiten trokken verandert langzaam in een forse wind pal op kop, waarbij met 22 knopen wind nabij Chipiona de rollers het dek netjes schoonspoelen. Het wordt een natte partij, maar in de kuip achter de buiskap blijft alles lekker droog. Zo hobbelen we de 44 mijl naar de baai van Cadiz door, waar de wind afneemt en we een mijlenlange omweg moeten maken langs de ondieptes om in Rota te komen.

Afgemeerd in Rota Marina, de boot met zoet water gespoeld en weldra in de kuip achter een biertje in de zon.

Maandagochtend willen we op tijd met de kleine ferry de baai oversteken naar Cadiz, en keurig staan we om 09.30 uur klaar bij de terminal van de ferry, maar….geen ferry. We wachten een lange tijd tot een juffrouw van de ferry-rederij aan komt rijden en aangeeft dat in verband met de extreem lage waterstand in de havenmonding van Rota de eerste ferry pas kan varen om 12.30 uur. Dan maar eerst koffie (terug aan boord) en om 12.30 weer netjes gemeld bij de terminal. In een goed half uur zijn we midden in het centrum van Cadiz, meteen ook in een drukte van jewelste. De grote haven van Cadiz ligt vol met cruise- en vrachtschepen en is volop in beweging. Cadiz (ca. 120.000 inwoners) is een prachtige oude handelsstad, alles straalt de rijkdom van weleer uit. Het is de oudste bewoonde stad van West-Europa. De stad is in 1100 v.Chr. door de Feniciërs gesticht en kent een veelbewogen geschiedenis. In de 18e eeuw vierde Cádiz zijn hoogtijdagen. De stad was het centrum van de Spaanse handel met de Nieuwe Wereld en groeide uit tot de rijkste en meest wereldburgerlijke stad van Spanje. Vandaar dat vandaag de dag deze bloeiperiode nog goed zichtbaar is in de oude binnenstad van Cádiz. We genieten van alle mooie straatjes en gebouwen en doen ons ook tegoed aan een drankje met lekkere tapas.

 

Met de laatste ferry van die dag gaan we weer naar de andere kant van de Baai van Cadiz, naar Rota.

 

 

Dinsdag is het zonnig weer en we gaan op zoek naar een brievenbus, een bakker en een supermarkt in Rota. De brievenbus vinden we na een wandeling van een uur aan de andere kant van het centrum, de bakker uiteindelijk ook, maar een supermarkt hebben we niet gevonden. De super ligt hier ver buiten het dorp, op een industrieterrein, te ver om te voet naar toe te gaan en de heuvels hier nodigen ook niet echt uit om de vouwfietsen te nemen. Wel lekker koffie op een zonovergoten terras in dit mooie plaatsje. Tijdens de siësta is het helemaal rustig: we zien geen kip op straat maar genieten wel van alle mooie straten en gebouwen.

Woensdag 26 april. Erg vroeg uit de veren; als we later willen vertrekken komen we volgens de havenmeesteres de havenmonding met onze diepgang niet meer uit, dus wordt het 5 uur op, 6 uur los. Heel voorzichtig varen we de havenmonding uit, met één oog op de dieptemeter, maar alles gaat goed en we komen buiten in de Baai van Cadiz. Stik- en stikdonker is het, er is geen maan, helemaal niets. We zien wel op afstand wat schepen rondvaren, die we ook op de AIS prima in de gaten kunnen houden, een grote Amerikaanse oorlogsbodem uitgezonderd, die hier nagenoeg zonder licht als een spookschip langzaam rondvaart. De oorlogsbodem meldt zijn aanwezigheid overigens wel op de marifoon. We willen haaks de Baai oversteken richting oost, maar daar steekt Cadiz-Traffic-Control een stokje voor: we worden via de radio geboden om koers pal west aan te houden om zodoende een drietal cruiseschepen (we zien inderdaad drie felverlichte, kerstboomachtige schepen onze kant opkomen) de ruimte te geven. Als de eerste gepasseerd is vraagt Martje nogmaals of we haaks oost uit mogen, maar met een zeer streng “negative!!!” als antwoord varen we nog braaf een paar mijl westelijk tot alle schepen gepasseerd zijn. Nogmaals gevraagd of we nu oost mogen en zowaar, we mogen onze oude koers weer oppakken en men wenst ons een goede reis. Wel een omweg van drie of vier mijl, maar ook een veilig gevoel dat we ondanks de zwarte nacht toch keurig in de gaten gehouden en begeleid worden! Vervolgens genieten we van de prachtige zonsopkomst, wat een mooie kleuren!

Omdat we een uur eerder dan gepland vertrokken zijn uit Rota, zijn we nu ook iets te vroeg voor de kentering van het tij bij Trafalgar Bank. De snelheid loopt terug tot 3,8 knopen en de zee (wind mee, stroom tegen) wordt knap vervelend, bouwt zich op en weldra spoelen we wederom het dek. Tot de beloofde stroom gaat meelopen: bij Tarifa krijgt de stroom van de Straat van Gibraltar ons in de greep en de snelheid vliegt omhoog. We hebben alleen het -ongereefde- grootzeil staan en met 22 knopen schuin achterin lopen we tot een maximum van 9,4 knopen.

De Aveline surft over de golven de Straat van Gibraltar in: aan bakboord Spanje en aan stuurboord zien we de bergen in Marokko. De afstand Europa-Afrika is hier maar 9 mijl (17 km) en dat geeft als je hier tussen de twee continenten door vaart ook een heel speciaal gevoel. Bij Tarifa overigens belanden we bij het meest zuidelijke puntje van onze gehele reis (35°59’89 N).

Weldra daagt de immense rots van Gibraltar op en stuiven we de Baai van Algeciras in. Het wordt zigzaggen tussen de vele geankerde tankers door, de wind neemt hier af en in de luwte van een geankerde mammoettanker laten we het grootzeil zakken. We meren na 12 uur varen en 79,7 mijl af in de Marina Alcaidesa (La Linea) met een schitterend uitzicht op de rots. Donderdag eerst op ons gemak boodschappen gedaan (het bier raakt op) en in de namiddag te voet richting Gibraltar. We moeten door twee paspoortcontroles en dan zijn we op Brits grondgebied. Dat zie je aan alles: gebouwen, hekwerken, rode bussen, de Bobby, typisch rode telefooncel en brievenbus, geen glas bier maar “pint of bitter” (Spitfire), echter de auto’s rijden hier niet links maar gewoon rechts van de weg. De voertaal is natuurlijk Engels en het is er tax-free. Gibraltar heeft 30.000 inwoners en nog eens 14.000 Engelsen wonen in La Linea (juist over de Spaanse grens). We huren met vieren een taxibusje en laten ons rondleiden op de rots. Als eerste kijken we op het uitzichtpunt richting Marokko en de Gibraltar-Strait, met druk scheepvaartverkeer en het Afrikaanse continent bijna tastbaar dichtbij.

Verder naar de Cathedrals-cave, een heel indrukwekkende druipsteengrot, die fantastisch wordt aangelicht en altijd goed voor de prachtigste foto’s.

We rijden door naar het “apendeel” van de rots waar een paar honderd berber-apen (makake-soort) vrij leven. Het zijn de enige van deze soort die in Europa leven, hier in Gibraltar. Ze laten zich gewillig fotograferen, maken onderling ruzie, spelen en vlooien zonder gene de buurvrouw.

Tot slot bekijken we de Windsor-Gallery, een verdedigingswerk uit het begin van de 18e eeuw, door de Engelsen aangelegde tunnel-systemen in de rots, als verdediging tegen de Spanjaard en de Fransoos. Gibraltar is sinds 1713 in bezit van het Verenigd Koninkrijk, welk bezit werd bepaald bij het Verdrag van de Unie van Utrecht, dus ook wij Nederlanders hebben hier de hand in gehad. Het draaide allemaal om de bezittingen uit de onderlinge strijd van de Spanjaard, de Engelsman, de Fransoos en de Hollander. Het blijft een vreemde situatie, zo’n stuk Engeland aan de rand van Spanje! Wel heeft Spanje zelf ook twee “Gibraltars” op strategische plaatsen in Noord-Marokko: Ceuta en Mellilla (beiden Spaans grondgebied). De taxi zet ons na twee uur weer af in Mainstreet, waar winkel na winkel tax-free waar aanbiedt. Horloges, drank, tabak, juwelen, enz. enz. Na een biertje en een wijntje op het terras voor de pub scoort Frans een top-fles tax-free whisky en wandelen we Engeland weer uit, Spanje in. Wat een ervaring!

Vanaf Gibraltar, links de Atlantische Oceaan, rechts de Middellandse Zee

Het weer wordt stilaan beter, de boot is ook in topconditie en wij zijn er klaar voor: het vervolg van onze reis. Begin april krijgen we nog “koffievisite” van Rob en Caroline (Lightning), de laatste visite uit Herkingen. Dan maken we ons op voor het vertrek uit Portimão. Eerst hebben we nog een probleem op te lossen met de boiler: elke keer als we de elektrische verwarming van de boiler aan zetten valt op de steiger de elektra uit. Van alles geprutst, maar het elektrische circuit van de boiler blijft “aardlekken”. Er zit sluiting in het verwarmingselement van de boiler. De boiler is al een heel oud exemplaar, dus we besluiten deze te vervangen door een nieuwe. In Duitsland besteld wordt de boiler na een dikke week in Portugal bezorgd (voor € 8,95 bezorgkosten) en kunnen we aan de slag. Eerst –samen met Jan van de Jonas- de oude verwijderd en alle aansluitingen over gezet op de nieuwe. De nieuwe past maar net in de “boilerruimte” onder de kajuitvloer, gelukkig alles voor de bestelling goed opgemeten. Na een paar uurtjes sleutelen werkt alles weer en ruimen we de boot op.

Vrijdag 14 april gaan we met de Nissan nog eerst een fikse partij boodschappen in slaan bij de supermarkt. In de namiddag brengen we de oude vertrouwde Nissan terug naar zijn “baasje” in Silves en rijden we met de taxi terug naar Portimão. Zaterdag 15 april is het dan zover: we maken tegen tienen de Aveline los en varen samen met de Jonas de rivier af, tussen de havenhoofden door de zee weer op. Tot ziens Portimão, het was een geweldige tijd hier!

Over een rustige zee (geen swell deze keer) varen we met een lekkere zon onder vol tuig richting oost, naar Faro. Bij Cabo de Santa Maria krijgen we een geweldig ontvangstcomité voordat we de delta binnen varen: wel 10 grote dolfijnen escorteren ons, laten zich ook gewillig fotograferen. Het is een grote soort deze keer maar ze zijn net zo beweeglijk als alle kleinere soorten die we tot nu toe tegenkwamen. Altijd weer een feest!

We varen met de vloedstroom mee de delta onder Faro binnen, nu ja, varen…we worden gewoon door de stroom naar binnen gezogen met aan alle kanten stroomrafelingen en vreemde golfbewegingen. Het is een prachtige delta waar we in terecht komen. Nabij Ilha da Culatra vinden we een plek waar ook bij laag water voldoende blijft staan om ons drijvend te houden. Het anker gaat uit, de diesel stopt en meteen is er een heerlijke alles omvattende rust……..totdat we in de gaten krijgen dat we precies in de aanvliegroute van Faro Areoporte liggen. Om de 15 minuten brult er een toestel over ons heen. Gelukkig nemen de vliegbewegingen na 23.00 uur af tot nihil en blijft het de hele nacht rustig. Een beste eerste vaardag van het seizoen 2017.

Zondagochtend ontbijt in de kuip in de zon in alle rust. Om 09.30 uur anker op en op de motor varen we de delta weer uit, de ebstroom gebruikend. De zeilen gaan omhoog en met een lekkere zon varen we verder richting oost. Zo’n dertig mijl verder strijken we de zeilen juist voordat we bij Ayamonte over een ondiepe drempel de rivier (Ria Guadiana) opvaren. Ook op die drempel staat een vervelende zee, maar ja, de dieptemeter geeft hier ineens ook nog maar 2,5 meter onder de kiel, opletten dus. We varen de rivier op. De rivier is de grens tussen Portugal en Spanje, ook een raar idee: de rivier slingert en het ene moment zitten we in Portugal en het andere moment weer in Spanje, tot vervelens toe. Onze mobiele telefoon blijft ook maar SMS-berichtjes van onze provider doorgeven: “welkom in Spanje…”  dan weer “welkom in Portugal…” en dit gaat zo ongeveer twee uur door (maar goed dat dit gratis berichtjes zijn)!

We varen onder de brug door met de snelweg die Portugal met Spanje verbindt. Dat is akelig, onze mast heeft een hoogte van ca. 20 meter boven de waterlijn, de brug heeft een doorvaarthoogte bij hoogwater van 20,5 meter! Natuurlijk weten we dat we iets na laag water binnen zijn gevaren en dat het ruim moet kunnen, maar toch, het geeft maar heel erg weinig ruimte, zeker als je zo van onderaf tegen de onderzijde van de brug aan kijkt. Met een zucht van verlichting varen we na de brug de rivier zo’n 11 mijl landinwaarts.

Een prachtige rivier in een volstrekt stil gebied: we wanen ons alleen op de wereld hier (nou ja, de Jonas is er wel hoor). Na talloze bochten en vele mijlen verder komen we bij het dorp Alcoutin, een kleine nederzetting in “the middle of nowhere”.

Ook hier kunnen we niet aan de kant komen met onze diepgang, dus het anker gaat weer uit en we liggen vorstelijk in een prachtige,  doodstille omgeving. Het enige geluid komt van de honderden vogeltjes die hier hun domein hebben in de groene oevers. (’s-morgens zien we dat een aantal baldadige vogeltjes op zeker tien plaatsen bij ons aan dek gepoept heeft). Wel moeten de horretjes weer in de luikopeningen gezet worden: het is hier vergeven van de muggen.

Na een heel stille nacht ’s-ochtends het anker opgehaald tussen de “witte wieven”. Het is volkomen windstil en er hangt een nevelband van ongeveer een meter boven het water, mooi is dat. Met de ebstroom varen we in twee uur de rivier weer af, ook met spanning deze keer onder de brug door: men geeft geen enkele aanduiding van doorvaarthoogte op pijlers of zo, dat moeten we zelf inschatten. Net voor de rivieruitgang bij Ayamonte de zeilen gezet. De uitgang is door de stroom op de kont en de wind op de kop bij een geringe diepte veranderd in een ware “klotsebak”; we moeten ons vasthouden in de kuip tot ongeveer 2 mijl uit de kust.

Daar keert de rust weer terug op zee en banen we ons zigzaggend door een doolhof van vis-staken en –boeitjes een weg richting Mazagon. Onderweg worden we ook nog overvallen door een plots opkomende dichte mist en met Frans achter de radar en AIS en Martje buiten op de uitkijk naderen we de kust voor Mazagón waar ook de mist weer verdwijnt. Voor de ingang van de Ria de Huelva strijken we de zeilen en met het tij mee varen we de rivier op tot de marina van Mazagón. Hier zullen we een aantal dagen blijven liggen in verband met de verwachte zware wind richting Cadiz en Gibraltar. Hier liggen we heerlijk beschut in een rustige haven, dus, wie doet ons wat. Woensdag 19 april gaan we met de luxe bus ( € 1,65 pp) Mazagón uit voor een bezoek aan Huelva, zo’n 20 km stroomopwaarts aan de rivier. Eerst brengen we een bezoek aan de lokale Mediamarkt voor een nieuwe prepaid-internet-kaart (onze kaart uit Portugal werkt hier niet meer), daarna bezoeken we het oude centrum.

Niet heel erg opwindend geven we eerlijk toe, maar we zijn natuurlijk ook knap verwend met alle mooie steden die we inmiddels al gezien hebben. Wel is het weer helemaal Spanje waar we zijn, inclusief siësta, vino, cerveza en lekker eten.

Vrijdag 24 maart 2017. In de vroege ochtend ruilen we de personenauto om voor een 9-persoons bus (ook huur natuurlijk). Met Hans en Marion gaan we met deze bus naar de supermarkt om flink wat voorraden in te slaan voor het verblijf in Luz (Lagos) samen met Frank & Hilarien en Toine & Martha. We hebben met 8-en een villa gehuurd in Luz (Casa “As Quatro Torrezinhas”) voor een 10-daags verblijf hier in de regio. Vanuit Portimão rijden we met een volgestouwde bus alvast als kwartiermakers naar Luz. Natuurlijk zorgen we dat de drankjes alvast koud gezet worden in de koeling. Vanuit Luz rijden we met vieren naar het vliegveld in Faro, waar stipt om 17.15 uur het toestel van Transavia aan de grond staat.

Weer een hartelijk weerzien voor Martje en Frans, immers vanaf september hebben we de vriendjes niet meer gezien. Heerlijk weer! De koffers gaan de bus in en met door de “reisorganisatie” verstrekte zonnehoeden, zonnepetjes en all-inclusive-polsbandjes stapt het gezelschap in voor de trip naar Luz.

Onderweg al een druk gekakel van de eerste orde, maar ja, wat willen we na zo’n lange tijd! De sfeer is eigenlijk al meteen weer als vanouds; we weten wat we aan elkaar hebben, inclusief lekker katten over en weer, gelardeerd met een forse portie humor. Alles krijgt een hoog “schoolreisgehalte” en we genieten volop. Tot diep in de nacht kletsen we door, eten een lekkere pasta en drinken een stevig glas.

De volgende ochtend is het tempo allemaal wat trager, het is natuurlijk ook een vakantieweek voor ons allemaal! Wij popelen om hen de mooie plaatsen van de Algarve te laten zien, maar het weer werkt zaterdag en zondag niet erg mee: het is fris en links en rechts vallen regendruppels. Niet echt vakantieweer, maar voor de rest van de week geeft de weersverwachting zon en lekkere temperaturen, dus dat vooruitzicht maakt veel goed. Natuurlijk gaan we naar Cabo de Sao Vicente, waar de “stoelfoto” bij harde wind en regen gefikst wordt.

Van daaruit naar Sagres voor koffie met wat lekkers en een schitterend uitzicht (nog steeds in de regen) op zee. De rest van de week gaan we elke dag op pad met de bus en bezoeken de mooiste plaatsen van de Algarve, maken mooie wandelingen door de heuvels, over de rotsen en langs de zee, bezoeken veelvuldig terrassen, restaurants en door het verbeterende weer gaat het genotsgehalte met sprongen omhoog.

Eind van de middag komen we steevast weer terug bij de villa: lekker buiten zitten in de prachtige tuin met mooi aangelegde terrassen, inclusief een goed glas en een hap.  Door de diehards wordt er gezwommen in het toch behoorlijk frisse zwembad waarna we lekker opdrogen in de heerlijke zon. Er wordt samen gegeten en gedronken, steevast tot laat in de avond.

Sneller dan dat we dat willen zijn de dagen voorbijgevlogen en is het zondag 2 april, de vertrek dag! We laten de villa netjes achter, sluiten alles af en vertrekken op tijd met de bus tjokvol afgeladen vanuit Luz. Via Portimão rijden we naar Tavira, een mooie authentieke plaats 30km voorbij Faro die we hen niet willen onthouden. Het is schitterend weer, waardoor de veelal witte gebouwen in Tavira nog beter “uitkomen”, al was het maar voor de foto! Op het terras genieten we van een koffie met “pastel de nata” en na een wandeling door de stad sluiten we af met een uitgebreid diner in een Iers restaurant.

De koek is op, de pret voorbij, we brengen het stel naar Faro naar de luchthaven. Weer een afscheid van mensen die ons na aan het hart zijn! Zij vertrekken om 19.15 uur weer naar Eindhoven en wij rijden met de bus naar de Aveline in Portimão. We zijn er stil van onderweg………. Het was een superweek!

Zaterdag 18 maart 2017. We rijden met de huurauto (de zoveelste) naar het vliegveld in Faro. Vroeg in de avond landen daar Hans en Marion (hiep hiep hoera) vanuit Eindhoven voor een weekje samen met ons naar Alicante.

 

Ze slapen aan boord en het wordt weer erg laat met eigenlijk een Palmke teveel, maar ja, we hebben ook zoveel bij te praten met die twee! Zondag redelijk op tijd uit de veren en na het ontbijt laten we de Aveline achter in Portimão en rijden we de 870 kilometer naar Alicante. Om precies te zijn naar El Campello, waar Jan (uit Eindhoven) al 22 jaar woont en die we al een heel lange tijd niet hebben gezien.

Een voorspoedige reis op de rustige autowegen van Portugal en Spanje brengt ons in goed acht uur in El Campello. Werkelijk buitengewoon hartelijk worden we ontvangen door Jan, Gumer en Jacky en ook meteen vallen we in verbazing vanwege het geweldige huis (een slakkenhuis notabene) dat Jan daar eigenhandig heeft gebouwd op een prachtige locatie direct aan zee. Eerst maar een hapje eten in een lokaal restaurant en daarna nog tot diep in de nacht gekletst, want ja, het was ook zo’n tijd geleden. De volgende ochtend vergapen we ons bij daglicht nogmaals aan het huis van Jan, het is werkelijk een kunstwerk geworden, met tig vierkante meters aan zelf gelegde mozaïek, we raken maar niet uitgekeken! Prachtig!

Jan laat ons veel mooie plaatsen zien tot in de verre omgeving. We bezoeken Alicante (de oude binnenstad is prachtig), jachthavens, kastelen, pittoreske plaatsen en allerhande bezienswaardigheden.

Jan is een voortreffelijke gids en weet echt de mooiste plekjes te vinden, zoals Guadalest dat in het binnenland van de Costa Blanca goed verborgen ligt. Het unieke aan Guadalest is dat het dorp op prachtige wijze in de rotsen geïntegreerd is. Het bijna duizend jaar oude dorp is geheel gesitueerd rondom een kasteel. Het kasteel, simpelweg El Castell de Guadalest genaamd, is jarenlang een belangrijk verdedigingspunt geweest van de Moren tegen de Spanjaarden. Omdat Guadalest alleen via een uit de rotsen uitgehouwde ingang te bereiken was en het kasteel forse torens had die als een kraaiennest boven de rotsen uitstaken was het eenvoudig te verdedigen. Vanaf het begin van de zeventiende eeuw zwaaien de Spanjaarden de scepter in Guadalest.

Wie Guadalest bezoekt krijgt tevens een fraai uitzicht op het in de vorige eeuw aangelegde stuwmeer, dat al jarenlang een groot deel van de provincie Alicante van drinkwater voorziet.

 

Trouwens, ook Jan neemt een deel van de watervoorziening voor zijn rekening: hij heeft naast de exploitatie van percelen bouwgrond ook de wegen en de watervoorziening gerealiseerd.

 

 

We bezoeken ook de oude binnenstad van Altea met mooie witte huizen en prachtige met kiezelstenen geplaveide steegjes. We drinken een glas in de het café van Capitan Kurt, een waar museum met maskers van de hele wereld. De uitbater zwierf maar liefst 38 jaar over de wereldzeeën met zijn zeiljacht Nicole. Op zijn reis verzamelde hij een mega-hoeveelheid rituele maskers die hij na vestiging aan de wal allemaal opgehangen heeft in het café. We weten niet wat we zien: het is meer museum dan café.

Ook leidt Jan ons naar de meest geweldige, veelal authentieke eetgelegenheden waar we de heerlijkste gerechten op onze dis zien belanden. Als we niet in restaurants eten geeft Jan thuis steevast een staaltje kookkunst weg waar we ook onze vingers bij aflikken. Alles rijkelijk overgoten natuurlijk met vino en cerveza. De tijd bij Jan, Gumer en Jacky vliegt voorbij en we genieten van elke minuut, maar donderdagochtend zitten we dan toch weer met vieren in de auto richting Portugal. Heerlijke dagen waren het, bedankt Jan, Gumer en Jacky: tot ziens!

Woensdag 8 maart 2017. In alle vroegte maken we de Aveline los na een lange winterslaap en motoren naar de werf van onze marina in Ferragudo. Stipt 09.00 uur hangt de Aveline in de hijsbanden van de portaalkraan en worden we uit het water gehesen. Midden op het stallingsterrein wordt de onderkant van de boot met hoge druk schoongespoten, en hoe: er komen heel oude antifouling-lagen boven, zoals licht groen, zwart en rood. Kleuren die wij nooit gebruikt hebben.

We zien na het afspuiten nu ook de klus voor komende winter duidelijk in beeld komen: de laagdikte van de antifouling is veel te groot, we moeten de vele lagen eraf gaan krabben tot op de gelcoat en weer opnieuw gaan opbouwen. Maar ja, da’s zorg voor later. Overigens, in Nederland is men bij het afspuiten en opvang van antifouling toch wel heel wat milieubewuster dan de gemiddelde Portugese werf. Wordt in Nederland alles netjes opgevangen en afgevoerd, hier spuit men de oude verf eraf en laat dat gewoon midden op het terrein liggen. Boot na boot wordt afgespoten en daarmee de laag antifouling op het terrein steeds dikker. Een hele vieze blauw bende wordt het dus rond onze boot, de schoenen en kleding zitten vol en steeds moeten we opletten niet met de vuile schoenen en kleding aan dek te gaan of bijvoorbeeld in de auto te stappen. De boot wordt wel erg zorgvuldig op professionele stutten gezet met hier en daar een extra houten weidepaal.

Ladder erbij, een steiger geregeld en we kunnen aan de slag. Eerst natuurlijk met water (uit de slang) alles goed schoongemaakt, Martje is nat tot op haar huid. Maar anders dan in Nederland waar je in het voorjaar de “goede momenten” moet nemen om te poetsen en te schilderen (vaak tussen twee buien door) staan we hier in hemd en korte broek bij een temperatuur van 25 graden te werken. De nattigheid van het spoelen is dus snel verdwenen en maakt plaats voor dikke zweetdruppels. Frans begint aan de onderkant van het schip. De anodes worden vervangen, de boegschroeven gedemonteerd en de klapschroef schoongemaakt en met vet doorgespoten. Verder werkt hij alle plekjes bij zodat het onderwaterschip er na een dag werken als een bont modern schilderij oogt.

Moe (maar vooral erg dorstig) van het harde werken zoeken we ons hotel op; we hebben voor vijf dagen met de Jonas samen een grote hotelsuite gehuurd, kunnen we in elk geval lekker douchen, rustig slapen en aldaar ook het ontbijt gebruiken. Werkt allemaal zeker zo praktisch. Overigens, de suite was eigenlijk niet onze eerste keus. We hadden een simpel appartementje gehuurd in een groot complex hier in Portimaõ. Kregen we een dag voor dat we er naar toe zouden gaan een telefoontje van de “verhuur-mevrouw” dat men eigenlijk voor de verhuur van één appartement het hele grote gebouw niet graag open wilde stellen (we waren blijkbaar de enige huurders) en of we geen bezwaar hadden tegen een verblijf in het nabijgelegen hotel?

Wel, bleek het om een zeer grote hotelkamer te gaan, inclusief balkons, eethoek, zithoek, open haard, keuken van 5 x 2,5 meter, prachtige marmeren trap naar de bovenetage met twee ruime slaapkamers, en een badkamer van 6 x 6 meter (?),   inclusief gratis ontbijt en dat alles voor dezelfde prijs als het appartement. Toch niet lang na hoeven denken! Daags erop komt ook de Jonas naar het werfterrein (ook even midden op het terrein afspuiten) en zijn we allemaal druk aan de klus.

 

Na een paar dagen hard werken kan de boot op maandag 13 maart weer terug in het water. Gaat gladjes, net als het eruit halen, en op de motor gaat de Aveline weer Spic & Span naar de box in de Marina. De Aveline is weer helemaal klaar voor het vervolg van onze reis. Wordt wel een iets andere route dan de heenweg. Waren we eerst van plan weer dezelfde weg terug naar Nederland te varen, via de Portugese Westkust, Noord-Spanje en de Golf van Biskaje, nu is ons plan toch gewijzigd. We hebben recent besloten toch naar de Middellandse Zee te gaan. Nu we al zo ver gevaren hebben is het natuurlijk ook zonde om niet “even de hoek om” naar de Med te gaan. We zullen in april losmaken hier in Portimaõ, richting Gibraltar en Zuidoost-Spanje, om dan vervolgens ter hoogte van Denia over te steken naar de Balearen. Via Ibiza, Formentera, Mallorca en Menorca gaat het dan naar Sardinië, Italiaanse Westkust, Corsica, Elba en vervolgens richting Franse Riviera. Eind september/ begin oktober wordt in Port Napoleon (Rhônemonding nabij Marseille) de Aveline ontmast, uit het water getakeld en als “Convoi Exceptionel” op de dieplader over de weg in twee dagen naar Herkingen vervoerd.

Naar de Med met onze eigen Aveline, een heerlijk plan en we hebben er ontzettend veel zin in!

Donderdag 23 februari 2017, vroeg uit de veren en rond 08.30 uur staat onze taxi klaar (Jan & José van de Jonas met de Nissan) om ons naar het vliegveld in Faro te brengen. Ruim op tijd zijn we daar en precies op tijd brengt het vliegtuig ons in 40 minuten naar Lissabon. Van daaruit, met 2 ½ uur overstaptijd, gaan we in 3 uur naar München. Uiteindelijk staan we om 19.30 uur (lokaal) op Beierse bodem. Huurauto opgepikt en in het pikkedonker naar Langenbach (15 km) waar we een klein hotel geboekt hebben. Voor het slapen gaan doen we ons eerst nog even tegoed aan twee immense Wiener Schnitzels, ruim overgoten met grote pullen bier: het Beierse leven is zo slecht nog niet.

 

De volgende ochtend na het ontbijt rijden we naar Markt-Schwaben waar Broer en Liesbeth op weg vanuit Nederland naar Oostenrijk hebben overnacht. Heerlijk hen weer te zien na zo’n lange tijd! Samen rijden we naar de Oostenrijkse grens, waarna we in Wörgl in de supermarkt boodschappen doen voor een week. Vanuit Wörgl is het dan nog maar een stukje over de autobahn naar het Zillertal waar vandaan we het Tuxertal in gaan, de laatste kilometers omhoog naar Vorderlanersbach, naar ons vertrouwde appartement bij Ulrike en Joseph.

 

 

Dan kan de “grote reünie” beginnen: Karen en Eelco met de 3 kinderen en later in de middag arriveren ook Daan, Marleen en Wiedse met de auto vanuit Nederland. Volop te kletsen en te knuffelen, na de gezamenlijke maaltijd nog tot laat in de avond. Zo fijn om iedereen weer te zien!!!!

 

 

 

 

 

De hele week hebben we bijna steeds goed ski-weer, dus goede sneeuw met een zonnetje erbij. De temperatuur is wel even wennen buiten de temperatuur die we in Portugal gewend zijn. We skiën volop met de kinderen, wandelen veel, genieten ook van de drie kleinkinderen van Broer en Liesbeth, kortom een perfecte week met iedereen (ook met vele “oude” bekenden uit Eindhoven, Acht, Aarle-Rixtel, Beek en Donk, Lieshout, Goirle en Veghel).

Vrijdags brengen we Daan naar het vliegveld in Innsbruck; afscheid nemen dus! Zondagochtend vertrekken Marleen en Wiedse vroeg en ook het gezin van Broer; wéér afscheid, voor hoelang, tot wanneer……blijft steeds lastig voor ons.

Later die ochtend rijden we ook het Tuxertal weer uit via de Achensee naar München. Het sneeuwt, vlak voor ons rijdt, bij Bad Tölz, een sneeuwschuiver/ strooiwagen, de weg blijft goed berijdbaar en snel zijn we in München.

 

We waren nog niet eerder in de stad München zelf; wel zijn we er zowat veertig jaar in de winter langs gereden, maar niet in de stad geweest. Omdat ons vliegtuig morgenavond pas vertrekt hebben we alle tijd. In het centrum van de oude stad lopen we een paar uur rond, geweldig mooi, een openbaring voor ons. Vriendelijke Münchenaren, mooie oude gebouwen en luxe winkels, alles netjes schoon en in het zonnetje.

 

 

Laat in de middag rijden we naar ons vriendelijke hotel in Langenbach. Daar wederom een dikke Wiener Schnitzel met een biertje en een wijntje. Kon slechter dus. Maandagochtend na het ontbijt rijden we enkele kilometers naar Freising. Een erg oude stad met een heuse Dom (op een heuvel), klooster, veel oude gebouwen en natuurlijk –niet onbelangrijk- de oudste bierbrouwerij ter wereld staat daar.

We bezoeken in de middag deze brouwerij. De staats-brouwerij “Weihenstephan” is de oudste van de wereld (ca. in het jaar 1040 gesticht) en in bezit van de vrijstaat Beieren. De brouwerij bevindt zich in de gebouwen van het voormalige klooster Weihenstephan en staat op de campus van de technische universiteit van München. Natuurlijk gaan we niet weg zonder een pul Alt-bier en de oer-Beierse hap.

Op tijd leveren we de auto af op het vliegveld en checken we in. Het blijkt dat het vliegtuig naar Lissabon een half uur vertraging heeft vanwege de staking van Franse verkeersleiders. Dat wordt krap aan, immers we moeten in Lissabon wel de aansluiting halen met het vliegtuig naar Faro, anders wordt het een nachtje extra in Lissabon. Uiteindelijk landen we om 22.30 uur in Lissabon, we scheuren daar met de andere Faro-gangers in een bus naar de andere kant van het vliegveld waar het toestel klaar staat voor vertrek. We stappen in, zitten nog maar net en weg zijn we alweer, richting Faro. Om 23.30 uur staan Jan en José trouw te wachten om ons met de Nissan weer naar de Aveline in Portimaõ te brengen. Fijn en geweldig hen ook weer te zien, de trouwe bondgenoten! Laat naar bed, heerlijk geslapen in het “botenbed” en dinsdag de berg was meteen maar weggewerkt. We gaan ons opmaken voor de “werfbeurt” van de Aveline, die gaat woensdag uit het water.

Aveline vanuit Hotel Tivoli Marina

Nadat Mieke en Rob in januari weer huiswaarts gingen, hebben we tot nu toe steeds “vers” bezoek gehad. Zo bleven Eelco en José (Aquila) vanuit Lissabon -waar ze een weekje aan het werk waren aan de boot- een nachtje in Portimão, kwam oud-collega Joop met Els ook aan boord (hadden we 6 jaar niet gezien; verblijft elke winter in Albufeira) en gingen we een dagje naar Olhão (bij Faro) om te zien hoe prachtig Els en Gerard daar wonen (hadden we 43 jaar niet gezien).

Pauli en Tjebbe (Minor) verbleven hier een weekje in het Tivoli Marina Hotel met direct zicht op de Aveline vanaf hun terras, waarbij dochter Marleen en haar Wiedse een paar dagen inscheepten op de Aveline, en zoonlief Daan ook een lang weekend in het Tivoli Marina Hotel zijn intrek nam.

Jacques en Margaret (Gavotte) kwamen een dagje vanuit Fuseta (bij Faro) naar de Aveline. Leo en Greta (Flying Finn) verbleven in een hotel bij Albufeira en zijn een paar dagen met hun huurauto ook in Portimão geweest, terwijl ook Klaas en Lies (Spirit of Ahra) incheckten in het Tivoli Marina Hotel.

Daags na hun vertrek werden de kamers in het Tivoli Marina Hotel weer bezet door Jan en Loes, ja, ja, een druk programma hebben we gehad in deze eerste weken van 2017.

We zijn met zowat iedereen de omgeving gaan verkennen, wat natuurlijk deze prachtige plaatjes opleverde. Wij gaan ons nu langzaam opmaken voor de reis naar Lanersbach (Tux) volgende week voor een vakantie in de sneeuw met ons gezin en dat van Broer. Wordt vervolgd.