Bilbao – Gijon

Dinsdag 26 juli 2016. Wiedse en Marleen zijn met hun tentje verder Frankrijk in getrokken en omdat ze weg zijn geeft dat voor ons allebei wat last.  Na een laatste wasmachine de spulletjes allemaal weer zeevast opgeborgen voor ons vertrek morgenochtend uit de geweldige stad Bilbao. Nog even naar de supermarkt een kilometer of wat verderop op een heuvel en in de nabijheid daarvan belanden we in een geweldige Ierse pub (jazeker in Spanje) met lekkere biersoorten van de hele wereld. Allebei aan een groot glas bier en daar wat pinxto’s bij (dat dan wel weer op zijn Spaans), heerlijk, maar we moeten nog wel met de volle boodschappentas naar huis, dus dat hadden we ook niet heel erg best gepland. Tegen de heuvel ontdekken we een lift die ons op strandniveau kan brengen voor € 0,20. Frans stapt nietsvermoedend de lift in en krijgt bijna ter plekke een hartinfarct: de lift heeft aan de ene kant een glazen wand waardoor je recht de diepte in kijkt. Hij vliegt meteen met zijn rug tegen de dichte achterwand met de opmerking “goeiendag”…. Martje giert het uit van het lachen om zijn hoogtevrees en met zijn rug tegen de achterwand komt ook Frans veilig –met het zweet op zijn voorhoofd- beneden aan. ’s-Avonds nog wel de koers uitgezet voor de overtocht naar Santander en op tijd naar bed. Woensdag starten we de dag erg grijs; de heuvels rond de haven zie je nauwelijks, alles is in nevel gehuld. Om de haven van Bilbao uit te komen heb je al 4,8 mijl te gaan en zijn we een klein uurtje verder als we op zee komen. Er staat nauwelijks wind, maar de houle (hier: “vaga de mar”) is er wel degelijk: we worden weer flink op en neer en van links naar rechts geslingerd, niet erg comfortabel.

Op de motor maken we onze mijlen westwaarts, de fok erbij om het slingeren wat te reduceren. Vlakbij Santander trekt de hemel open en komt het zonnetje door. Santander ligt aan de monding van de rivier en de Marina ligt een kleine 3 mijl stroomopwaarts. Vanaf het water is het een prachtige aanloop, tussen wat rotspartijen en stranden door de rivier op.

In de Marina meteen ons zonnetentje over de kuip gespannen want in de zon is het met 30 graden veel te heet. Met een koud pilsje in de kuip “genoten” van het vliegtuiglawaai van het pal naastgelegen vliegveld.

Donderdag is het een kerkelijke feestdag in Spanje, er is geen winkel open, er rijden nauwelijks bussen en houden we ons bezig met een koude kan sangria op het terras. Vrijdag nemen we voor € 1,45 de bus naar de stad. Midden in de stad stappen we uit in een drukte van jewelste, auto’s, drommen mensen, scooters, brommers, sirenes, alles vliegt door elkaar. Waarom hier verkeerslichten staan weten we niet, er is geen kip die zich aan rood licht houdt. Wel ook hier een lekker koud drankje met wat pinxto’s. Het mooiste van Santander vonden we eigenlijk nog de fraai aangelegde kilometerslange boulevard aan het water. Ook een paar oude (bank-)gebouwen en de winkels trekken onze aandacht.

Moe gelopen nemen we in de namiddag weer de bus terug naar de haven en vergrijpen ons daar op het terras andermaal aan een kan Sangria met wat hapjes. We blijven ons vergissen hier in de tijden waarop er gegeten en gedronken wordt: van ongeveer 16.00 uur tot 21.00 uur kun je wel een glas drinken, maar eten lukt niet: de keuken is tot 21.00 uur dicht! Zaterdag 30 juli 2016: om vijf uur opgestaan en tegen zessen losgemaakt in de nog donkere Marina. De betonning op de rivier is goed verlicht dus een dik half uur verder zijn we weer op zee, waar de zon alweer zijn eerste sporen laat zien. De zon zelf krijgen we niet te zien, de hele reis naar Gijon niet. Het is grijs, het regent en er staat geen spat wind. Ook de vaga de mar is weer op zijn best en het comfort is ver te zoeken. Om beurten gaan we na een ontbijtje nog een uurtje of twee de zeekooi in voor een dutje. Zo schiet de tijd ook wat beter op! Uiteindelijk maken we de 90 mijl in 14 uur, alle tijd voor Martje om het koperwerk in de boot te poetsen en Frans geeft de kuip onderweg een goede beurt.

Iedereen geeft hoog op van het fraaie zicht dat je op deze tocht zou moeten hebben op de “Picos d’Europa” een bergketen van zo’n 2600 meter hoog, waar in deze tijd van het jaar vanaf zee de sneeuw op de toppen nog te zien moet zijn. Welnu, we zien de hele kust niet eens vanwege de nevel en regen, dus laat staan dat we iets van dit geweldige natuurschoon te zien krijgen. De hele tocht is grijs, saai, nat en het lijkt wel of we in Nederland varen. We puzzelen even om de goede aanloop naar de haven van Gijon te vinden en dan maken we snel in de stromende regen vast in de Marina van Gijon. Na een hapje vrijwel meteen naar bed, dood en doodmoe zijn we van het gehobbel op zee. Zondag zien we waar we beland zijn: een prachtige stad, die aan alle kanten bruist. Er is (op het haventerrein) een muziekfestival, allerhande culturele manifestaties een drukte van jewelste. Dachten we voorheen dat de doedelzak aan de Schotten voorbehouden is, absoluut niet: hier zijn uit alle hoeken van Baskenland doedelzakspelers, in klederdracht, gewoon drie dagen lang folklore van de eerste orde. We wisten zelfs niet dat er ooit zoveel doedelzakken zouden bestaan (en een herrie dat ze kunnen maken als alles op volle sterkte blaast). Zelfs een klassiek concert dat we ’s-avonds bijwonen krijgt een enorme “kippenvel”-impuls als er een snerpende doedelzak mee gaat spelen en een lokale “Baskentint” meegeeft aan bekende muziekstukken. Geweldig, dit is nog eens de moeite waard, we genieten tot de laatste seconde.

Overal waar we kijken in Gijon (Zjiezjon) zien we eettentjes, terrassen en heel veel mensen. Wat leeft die stad! Natuurlijk proberen we de lokale ciders (sidria’s) en eten we weer de meest uiteenlopende lokale gerechten. Dat ons Spaans nog wat bijles vereist merkt Frans bij het bestellen –volgens hem- van een gamba-gerecht: hij krijgt in plaats van die gamba’s een keurige paarse inktvis, compleet met tentakels en zuignappen in een teiltje soep opgediend. Niet te precies bestuderen en gewoon eten! Overigens wel heerlijk, stijf van de look en met een fles vino tinto daarbij een buitengewoon gerecht. Martje hield het wijselijk bij een gerecht dat ze wel nog kende van de Spaanse les: “mejillones”, ofwel mosselen.

In Gijon raken we niet snel uitgekeken, vooral de oude stad op het schiereiland met de haven, de stranden en de verdedigingswerken, alles is even mooi en gezellig. Een strak blauwe lucht, prima temperatuur en een zonnetje maken het feest compleet.