Naar Zuid-Engeland

Dinsdag 10 mei worden we wakker in een nat en triest-grijs Nieuwpoort. Wat een verschil met gisteren; eerst de warme zon op je blote bast en nu met het zware regenpak, reddingsvest en laarzen. Op alleen de fok gaan we vanuit België met 7 knopen over de grond (stroom mee natuurlijk) richting Franse grens. Bij de Trapegeer neemt het zicht af tot ongeveer een mijl. Martje zit binnen achter de schermen en geeft de koers aan tussen de ondieptes. Met een paar uurtjes zijn we in Duinkerken en ook de Belgische gastvlag is inmiddels verwisseld voor de Franse. Na het afmeren trekt de regen weg en komt het zonnetje door.

Na een korte nacht, we moeten redelijk vroeg met het tij mee, losgemaakt in een heel erg kleine wereld: alles is grijs, we schatten het zicht op zo’n twee mijl. Buiten is het eerste stuk nog prima te doen maar juist voor Calais valt de deken van mist helemaal over ons heen. Hier hebben we dus een hekel aan: je hoort van alles om je heen, je ziet op je scherm de AIS-objecten net als de schaduwen op de radar, maar je ziet buiten helemaal niets. We worden opgeroepen door een ferry die ons verzoekt toch zeker deze koers aan te houden en geen onverwachte bewegingen te maken, nou vooruit dan om dat het een ferry is van 200 meter lang!  We voelen ons wel erg veilig met alle apparatuur in de boot: onze ogen en oren bij dit weer. Het valt op dat alle schepen (groot en klein) ook druk communiceren met elkaar over koers etc. om te voorkomen dat er iets mis gaat. Pas bij Cap Gris-Nez trekt het wat open en kunnen we alleen het topje met de vuurtoren zien, de rest van de kaap blijft in nevel gehuld. Het laatste stukje gaat rustig en we meren af  in een bijna lege jachthaven van Boulogne-sur-Mer. 

Na een nacht met erg zware regenval bij het krieken van de dag losgemaakt. Loskomen is een, maar wegvaren een ander verhaal. Achter ons in het waterbassin worden alle schuiven opengetrokken om het overtollige regen- (en riool-) water te spuien. Wildwaterspektakel in de haven: er loopt een stroom van 4 knopen (op het log) op de kont van het schip terwijl we achteruit weg moeten. Ging bijna goed, wel een kras op de boeg aan overgehouden. Buiten is het eerst wat nevelig, maar later wordt het weer steeds grijzer. Er staat geen zuchtje wind en de diesel doet het werk. Met name bij de shipping-lanes is het weer opletten achter de schermen binnen, maar er is niet veel verkeer. Martje doet onderweg de schoonmaak binnen en Frans loopt weer driftig met zijn gereedschap te prutsen, zo schiet de saaie tocht op de motor goed op. Zo’n 15 mijl voor Eastbourne komt wat wind en kan de fok erbij voor een klein beetje meer snelheid.

Zeer hoffelijk ontvangen in het sluisje van Sovereign Harbour, afgetankt en afgemeerd: tijd voor een Palmke en een wijntje in de zon. Daags erop heerlijk rondgesnuffeld op en rond Beachy Head, werkelijk een prachtige omgeving.

Zaterdag 14 mei een korte trip van 17 mijl naar Brighton: we hebben de tijd dus met weinig wind dobberen we dicht onder de prachtige krijtrotsen naar het westen. We zijn al heel vaak hier geweest, maar elke keer is het weer een prachtig gezicht die witte krijtrotsen, en voor de zoveelste keer gaat ook weer het vuurtorentje bij Beachy Head op de foto.

De haven van Brighton komen we haast niet binnen: er moet nodig gebaggerd worden volgens de havenmeester, maar dat hadden we al gemerkt: twee keer vastgelopen voordat we aan de steiger liggen. De kermis in Brighton op de pier zullen we jullie onthouden: die was weer als vanouds omringd met vette fish-and-chips, lauw laf bier, gokkasten, tattoo-shop en herrie-apparaten.

Zondag 15 mei varen we richting Portsmouth in de Solent. Op tijd weg (08.00 uur) en buiten niet de beloofde N-wind kracht twee tot drie, maar een felle W tot ZW op kop die snel de 20 knopen passeert. Stroom tegen wind is nooit een ideale combinatie, maar nu hobbelt het wel erg stevig. Nabij Selsey-Bill besluiten we niet door Boulderstreet te varen maar verder de zee in te steken en onderlangs de banken van “the Looe” te varen. De wind trekt inmiddels aan tot zo’n 26-27 knopen en de zee bouwt zich enorm op. Aveline stuitert onverstoorbaar van de ene naar de andere golf, terwijl de golven steeds verder opbouwen. We lopen natuurlijk ook steeds minder vaart, de snelheid neemt af –omdat ook het tij inmiddels keert- tot zo’n 3 knopen over de grond (dat gaat lang duren…). We duiken van de ene in de andere golf en de rollers komen van over de preekstoel op het dek.

Op een puntje fok kunnen we wat afvallen richting Solent en dat wordt al wat comfortabeler, alhoewel, een van die grote golven had dat niet helemaal begrepen: hij neemt een aanloop, Martje ziet hem aankomen, maar het is al te laat! Vanaf bakboord wipt de golf aan dek, zo de kuip in: Martje nat (Frans was “ gelukkig” binnen plassen) alles in de kuip nat, ook hadden we de schuifjes niet in de kajuitopening, resultaat: een bulk water pletst de kajuit in, natuurlijk prachtig over de kaartentafel, kombuis en zelfs het plafond druipt.

Richting Solent (in de beschutting van Wight) nemen de wind en golven snel af en zelfs het zonnetje komt door; eindelijk tijd voor koffie! We genieten van de zondagmiddag op de Solent met heel veel zeilbootjes: wat een contrast met een paar uurtjes geleden op zee. Doodmoe afgemeerd in Portsmouth (Gosport Marina) en toen de boot maar gaan spoelen met zoet, van binnen en vooral van buiten staat alles onder de zoutkorsten dus we kunnen ons uitleven, maar na een uurtje of wat is dat ook weer allemaal netjes. De Aveline heeft goed voor ons gezorgd; nu zorgen wij voor de Aveline.

Maandag 16 mei hebben we het maar bescheiden gehouden: een mijltje of 10 naar Cowes, natuurlijk na een uitgebreid ontbijt. Met twee uurtjes zijn we in East-Cowes-Marina, in een zonovergoten omgeving. Heerlijk, we kunnen ons nauwelijks realiseren dat dit leventje nog heel lang gaat duren, anders dan een vakantie van een paar weken, we voelen ons geweldig rijk!