La Trinite – Ile d’Yeu

Dinsdag 28 juni 2016. In La Trinité sur Mer inderdaad de eerste dagen harde wind en ook regelmatig een bui. We pakken de fietsen uit en gaan met de route beschrijving van de plaatselijke VVV onderweg richting Carnac.  We willen heel graag de velden met menhirs (Alignements) zien, er zouden er duizenden moeten staan juist ten noorden van Carnac. We nemen de aanbevolen fietsroute van het VVV. Die route lijkt meer op een mountainbike-track dan op een fietsroute. We butsen over kleine paden, stenen, stukken gras, langs brandnetels en bramenstruiken. Kilometertje of 10 verder nemen we toch maar weer de harde weg,  dat gedijt beter voor ons edele zitvlak! Bij Kermario komen we bij de menhir-vindplaatsen. Nou ja, vinden…niet echt moeilijk; ze staan inderdaad kilometerslang in lange rijen.

Hoe indrukwekkend is het alleen al dat mensen zo’n 5000 jaar geleden die grote stenen allemaal versjouwd hebben en daar geplaatst! De rijen menhirs (werelderfgoed Unesco) worden vervolgens weer afgewisseld met nu en dan een “dolmen” (hunebed) anders wordt het ook zo saai. We zijn niet de enigen die deze menhirs bezoeken: rijen auto’s, bussen en sight-seeing-treintjes vol met toeristen sluiten in de rij aan. Wij fietsen er lekker tussen door en hebben ook alle tijd om te kijken en een foto te maken. Van de menhirvelden  fietsen we naar Carnac en vervolgens naar Carnac-Plage. Het is mooi weer: de zon schijnt en het is droog!

Woensdag hebben we gewandeld door Trinité en langs het strand. Erg onbestendig weer maar wel weer heel erg mooi om de grote golven op de rotsen te zien breken; een nooit vervelend uitzicht. De komende dagen wandelen we erg veel in de mooie natuurgebieden langs de kust, de zoutpannen bij Anse de Kardual, maar ook wordt er geborreld met de NL-bemanning van de Dawn Raid, de Avanti en de Heron (allen uit Zeeland).

We horen dat Auray (op 15 km afstand) een mooie plaats is met een historisch centrum en haventje. Het is niet zo’n mooi weer, dus nemen we de bus, tenminste dat denken we. Het is zondag en de dienstregeling loopt elke drie uur een keertje richting Auray. Het wordt dan ook al 14.30 uur eer we in de bus zitten, voor twee euro de man, dat dan weer wel! Iets na 15.00 uur stappen we uit bij Auray-Gare (station dus). We hebben helemaal niet vooraf gekeken waar we uit moeten stappen in Auray en nemen aan dat het station ook in het centrum van de stad zal zijn. Niet dus, het station waar we door de chauffeur op de stoep gezet worden ligt nog zo’n 2,5 km van het centrum af, flinke tippel dus! Voor we op pad gaan vragen we nog even bij de chauffeur wanneer de laatste bus die zondag naar Trinité terug gaat. Zonder blikken of blozen geeft hij aan dat op zondag de laatste bus om 15.50 uur vertrekt! Hebben wij weer!

Toch maar een foto van het station gemaakt (bewijs dat we in Auray waren), korte wandeling rond het station gemaakt en een broodje gegeten. Om 15.50 uur staan we weer netjes bij de bus voor ons retour Trinité. De buschauffeur moet lachen als hij ons weer ziet en ter compensatie hoeven we geen kaartje te kopen voor de terugweg. Even voor 16.30 uur staan we weer bij de haven op de stoep, maar we zijn in Auray geweest!

Het weer wordt beter en maandag 4 juli om 08.00 uur gooien we los. Het is grijs, bewolkt, maar wel droog. Op naar het zonnige zuiden.

IMG_0423

We zwaaien de Avanti en de Dawn Raid in de Golf van Quiberon nog na; zij koersen weer richting Zeeland.

Het zeil blijft ingepakt, we hebben de 37 mijl naar Pornichet gemotord want de wind laat het volledig afweten. Pornichet is bij elk tij bereikbaar volgens de almanak, maar je moet wel de juiste koers over de anderhalve mijl ondiepten van de Baie du Pouliguen aanhouden. Frans is druk doende vanaf de aanloopton de haveningang te ontwaren, vergeet daarbij de koers en dieptemeter in de gaten te houden en ziet op het laatste moment dat de diepte binnen een afstand van enkele tientallen meters terugloopt van 4,5 meter naar zo’n 60 centimeter onder de kiel. Paniek dus, ruk aan het stuur en nog net op tijd de rotsige bodem ontweken, pffffff, komen we goed langs!

De haven van Pornichet is voorzien van alle faciliteiten en ligt tegen het mondaine La Baule, een badplaats die qua bouwstijl niet zou misstaan aan de betonnen Belgische boulevards, niet echt geweldig dus. In Pornichet blijven we twee nachten extra.

IMG_0434

 

Martje wil een nieuwe zonnehoed, en tja, dat kost tijd!!!! La Baule geeft met mooi weer wel een mediterraan gevoel: een wijntje, terrasje, mosseltjes (met frietjes) en zon!

 

 

Donderdag 7 juli vetrekken we richting Loire-monding. Het is heel mooi weer, lekker windje, dus de boot vol getuigd en een paar uurtjes lekker gezeild. Dan kakt de wind in en de rest van de totaal 40 mijl doet de diesel het werk. We hebben de stuurautomaat aan en zigzaggen tussen de voor anker liggende schepen op de rede van de Loire.

We lezen wat, we zonnen wat, we eten wat, kortom het leven is ook op de motor bij een super gladde Golf van Biskaye (zelfs de houle is in geen velden of wegen te bekennen) prima te hebben. Niet te lang blijven dobberen, want anders halen we hoogwater bij Ile d’Yeu niet en kunnen we niet meer naar binnen daar (ongeveer uurtje voor en twee uur na hoogwater). Vanaf zee is de haveningang niet heel erg goed te vinden. Hebben we de ingang eenmaal gevonden dan komen er ineens twee snelle ferry’s naar buiten gevlogen met een enorme golf. Martje is al met de stootwellen en de landvasten bezig en kan zich nog maar net vasthouden: de Aveline steigert fors in de nauwe doorvaart met die golven! Binnen krijgen we een keurig plaatsje (met voldoende diepgang) met Engels sprekende Fransen naast ons (oui, oui, ze bestaan echt hoor!).

Vroeg in de avond lopen we nog even aan wal: geweldig mooi hier, alleen maar witte huizen, weinig verkeer, een heus mediterrane sfeer. De rust van het eiland wordt overigens wel riant onderbroken: Frankrijk speelt de halve finale van het EK tegen Duitsland en voor de enorme TV-schermen op de terrassen zit het bom- en bomvol, alles gehuld in rood-wit-blauw. Als Frankrijk ook nog de leiding neemt en uiteindelijk wint is het geluid overweldigend: tot diep in de nacht feestende mensen en toeterende auto’s, ach.. we begrijpen het helemaal.  Vrijdag is de rust weer teruggekeerd rond de haven en op het eiland. We gaan het eiland op de fiets ontdekken.

Het is een echt fietseiland met minder auto’s. De auto’s die er rijden zijn vaak ook bijzonder: het is hier vergeven van de Citroën Mehari’s (een Eend-onderstel met een plastic Jeep-carrosserie), ze zijn werkelijk niet te tellen, zoveel zagen we er nog nooit eerder. Verder oude 2-CV’s, oude Peugeots, Renaults 4, alles in geweldige staat!

Verder neemt men hier de fiets; de fietsverhuurders doen goede zaken. Het eiland is slechts 23 km2 groot, grofweg 7 bij 3 km, dat is met de fiets ook allemaal goed te doen. Zo ook wij dus: we maken een tour vanaf Port Joinville via St. Sauveur naar Port de La Meule, een droogvallend haventje aan de andere kant van het eiland. Nu moet je dat niet gering inschatten: we hebben 10 minuten nodig om St.Sauveur te bereiken en vervolgens weer 10 minuten naar Port de La Meule.

Via de kustweg vervolgen we naar het oude verdedigingswerk uit de 14e eeuw, Le Vieux Chateau bij Sabias. Het eiland biedt een werkelijk schitterende natuur, prachtige kusten, veel vogels, mooie bloemen, rotspartijen, inhammen en overal prachtige witte huizen met rode pannendaken.

We kijken onze ogen uit hier langs deze kustweg. Langs de noordkant van het eiland landen we weer in Port-Joinville. Bij de beste vishandel van heel Frankrijk (volgens de lokalen) visjes en gamba’s gescoord, wijntje erbij en in een zonovergoten kuip voelen we ons echt “god op Ile d’Yeu”.