Mazagon-Gibraltar

Gibraltar

Zondag 24 april. Na 6 dagen Mazagon (vanwege de harde wind) op tijd opgestaan en om 08.00 uur gaan de landvasten los, varen we de marina uit en kiezen zee. Er staat geen spat wind en de Volvo doet het werk. Vanwege de harde wind van de laatste week staat er nog wel een forse deining en het comfort aan boord is weer ver te zoeken. Vasthouden aan alles om niet van links naar rechts geslingerd te worden en bovendien is het ijskoud op zee. De windstilte waarmee we naar buiten trokken verandert langzaam in een forse wind pal op kop, waarbij met 22 knopen wind nabij Chipiona de rollers het dek netjes schoonspoelen. Het wordt een natte partij, maar in de kuip achter de buiskap blijft alles lekker droog. Zo hobbelen we de 44 mijl naar de baai van Cadiz door, waar de wind afneemt en we een mijlenlange omweg moeten maken langs de ondieptes om in Rota te komen.

Afgemeerd in Rota Marina, de boot met zoet water gespoeld en weldra in de kuip achter een biertje in de zon.

Maandagochtend willen we op tijd met de kleine ferry de baai oversteken naar Cadiz, en keurig staan we om 09.30 uur klaar bij de terminal van de ferry, maar….geen ferry. We wachten een lange tijd tot een juffrouw van de ferry-rederij aan komt rijden en aangeeft dat in verband met de extreem lage waterstand in de havenmonding van Rota de eerste ferry pas kan varen om 12.30 uur. Dan maar eerst koffie (terug aan boord) en om 12.30 weer netjes gemeld bij de terminal. In een goed half uur zijn we midden in het centrum van Cadiz, meteen ook in een drukte van jewelste. De grote haven van Cadiz ligt vol met cruise- en vrachtschepen en is volop in beweging. Cadiz (ca. 120.000 inwoners) is een prachtige oude handelsstad, alles straalt de rijkdom van weleer uit. Het is de oudste bewoonde stad van West-Europa. De stad is in 1100 v.Chr. door de Feniciërs gesticht en kent een veelbewogen geschiedenis. In de 18e eeuw vierde Cádiz zijn hoogtijdagen. De stad was het centrum van de Spaanse handel met de Nieuwe Wereld en groeide uit tot de rijkste en meest wereldburgerlijke stad van Spanje. Vandaar dat vandaag de dag deze bloeiperiode nog goed zichtbaar is in de oude binnenstad van Cádiz. We genieten van alle mooie straatjes en gebouwen en doen ons ook tegoed aan een drankje met lekkere tapas.

 

Met de laatste ferry van die dag gaan we weer naar de andere kant van de Baai van Cadiz, naar Rota.

 

 

Dinsdag is het zonnig weer en we gaan op zoek naar een brievenbus, een bakker en een supermarkt in Rota. De brievenbus vinden we na een wandeling van een uur aan de andere kant van het centrum, de bakker uiteindelijk ook, maar een supermarkt hebben we niet gevonden. De super ligt hier ver buiten het dorp, op een industrieterrein, te ver om te voet naar toe te gaan en de heuvels hier nodigen ook niet echt uit om de vouwfietsen te nemen. Wel lekker koffie op een zonovergoten terras in dit mooie plaatsje. Tijdens de siësta is het helemaal rustig: we zien geen kip op straat maar genieten wel van alle mooie straten en gebouwen.

Woensdag 26 april. Erg vroeg uit de veren; als we later willen vertrekken komen we volgens de havenmeesteres de havenmonding met onze diepgang niet meer uit, dus wordt het 5 uur op, 6 uur los. Heel voorzichtig varen we de havenmonding uit, met één oog op de dieptemeter, maar alles gaat goed en we komen buiten in de Baai van Cadiz. Stik- en stikdonker is het, er is geen maan, helemaal niets. We zien wel op afstand wat schepen rondvaren, die we ook op de AIS prima in de gaten kunnen houden, een grote Amerikaanse oorlogsbodem uitgezonderd, die hier nagenoeg zonder licht als een spookschip langzaam rondvaart. De oorlogsbodem meldt zijn aanwezigheid overigens wel op de marifoon. We willen haaks de Baai oversteken richting oost, maar daar steekt Cadiz-Traffic-Control een stokje voor: we worden via de radio geboden om koers pal west aan te houden om zodoende een drietal cruiseschepen (we zien inderdaad drie felverlichte, kerstboomachtige schepen onze kant opkomen) de ruimte te geven. Als de eerste gepasseerd is vraagt Martje nogmaals of we haaks oost uit mogen, maar met een zeer streng “negative!!!” als antwoord varen we nog braaf een paar mijl westelijk tot alle schepen gepasseerd zijn. Nogmaals gevraagd of we nu oost mogen en zowaar, we mogen onze oude koers weer oppakken en men wenst ons een goede reis. Wel een omweg van drie of vier mijl, maar ook een veilig gevoel dat we ondanks de zwarte nacht toch keurig in de gaten gehouden en begeleid worden! Vervolgens genieten we van de prachtige zonsopkomst, wat een mooie kleuren!

Omdat we een uur eerder dan gepland vertrokken zijn uit Rota, zijn we nu ook iets te vroeg voor de kentering van het tij bij Trafalgar Bank. De snelheid loopt terug tot 3,8 knopen en de zee (wind mee, stroom tegen) wordt knap vervelend, bouwt zich op en weldra spoelen we wederom het dek. Tot de beloofde stroom gaat meelopen: bij Tarifa krijgt de stroom van de Straat van Gibraltar ons in de greep en de snelheid vliegt omhoog. We hebben alleen het -ongereefde- grootzeil staan en met 22 knopen schuin achterin lopen we tot een maximum van 9,4 knopen.

De Aveline surft over de golven de Straat van Gibraltar in: aan bakboord Spanje en aan stuurboord zien we de bergen in Marokko. De afstand Europa-Afrika is hier maar 9 mijl (17 km) en dat geeft als je hier tussen de twee continenten door vaart ook een heel speciaal gevoel. Bij Tarifa overigens belanden we bij het meest zuidelijke puntje van onze gehele reis (35°59’89 N).

Weldra daagt de immense rots van Gibraltar op en stuiven we de Baai van Algeciras in. Het wordt zigzaggen tussen de vele geankerde tankers door, de wind neemt hier af en in de luwte van een geankerde mammoettanker laten we het grootzeil zakken. We meren na 12 uur varen en 79,7 mijl af in de Marina Alcaidesa (La Linea) met een schitterend uitzicht op de rots. Donderdag eerst op ons gemak boodschappen gedaan (het bier raakt op) en in de namiddag te voet richting Gibraltar. We moeten door twee paspoortcontroles en dan zijn we op Brits grondgebied. Dat zie je aan alles: gebouwen, hekwerken, rode bussen, de Bobby, typisch rode telefooncel en brievenbus, geen glas bier maar “pint of bitter” (Spitfire), echter de auto’s rijden hier niet links maar gewoon rechts van de weg. De voertaal is natuurlijk Engels en het is er tax-free. Gibraltar heeft 30.000 inwoners en nog eens 14.000 Engelsen wonen in La Linea (juist over de Spaanse grens). We huren met vieren een taxibusje en laten ons rondleiden op de rots. Als eerste kijken we op het uitzichtpunt richting Marokko en de Gibraltar-Strait, met druk scheepvaartverkeer en het Afrikaanse continent bijna tastbaar dichtbij.

Verder naar de Cathedrals-cave, een heel indrukwekkende druipsteengrot, die fantastisch wordt aangelicht en altijd goed voor de prachtigste foto’s.

We rijden door naar het “apendeel” van de rots waar een paar honderd berber-apen (makake-soort) vrij leven. Het zijn de enige van deze soort die in Europa leven, hier in Gibraltar. Ze laten zich gewillig fotograferen, maken onderling ruzie, spelen en vlooien zonder gene de buurvrouw.

Tot slot bekijken we de Windsor-Gallery, een verdedigingswerk uit het begin van de 18e eeuw, door de Engelsen aangelegde tunnel-systemen in de rots, als verdediging tegen de Spanjaard en de Fransoos. Gibraltar is sinds 1713 in bezit van het Verenigd Koninkrijk, welk bezit werd bepaald bij het Verdrag van de Unie van Utrecht, dus ook wij Nederlanders hebben hier de hand in gehad. Het draaide allemaal om de bezittingen uit de onderlinge strijd van de Spanjaard, de Engelsman, de Fransoos en de Hollander. Het blijft een vreemde situatie, zo’n stuk Engeland aan de rand van Spanje! Wel heeft Spanje zelf ook twee “Gibraltars” op strategische plaatsen in Noord-Marokko: Ceuta en Mellilla (beiden Spaans grondgebied). De taxi zet ons na twee uur weer af in Mainstreet, waar winkel na winkel tax-free waar aanbiedt. Horloges, drank, tabak, juwelen, enz. enz. Na een biertje en een wijntje op het terras voor de pub scoort Frans een top-fles tax-free whisky en wandelen we Engeland weer uit, Spanje in. Wat een ervaring!

Vanaf Gibraltar, links de Atlantische Oceaan, rechts de Middellandse Zee