Ribadeo – Portosin

Vrijdag 12 augustus. Een volle week in Ribadeo –vanwege de harde wind- was geenszins een straf. We hebben volop genoten van het kleine plaatsje met zijn fantastische gebouwen, folklore, cultuur en natuurlijk de keuken. Nu lijkt het weer prima voor de tocht naar Ria de Viveiro, zo’n 33 mijl westwaarts. Langs een prachtige, ruwe en groene kust varen we in 5 uurtjes over een hobbelige zee naar Ria de Viveiro.

Het is een mooie baai, ook weer prachtig groen, die we ongeveer 4 mijl landinwaarts varen tot aan de rivier. Vlakbij de monding van deze ondiepe rivier ligt het stadje Viveiro. In de hete zon meren we af in de jachthaven. De inwoners van Viveiro zijn van oudsher economisch voornamelijk afhankelijk van de agrarische- en visserijsector, daarnaast is de fabriek Alluminio een belangrijke werkverschaffer.

Dat merk je ook aan de bebouwing (veel nieuwbouw, weinig ouds) de infrastructuur (grote asfaltbanen langs het water en de stad), kortom wij hadden in een middag daar wel voldoende gezien en maken zaterdagochtend meteen weer los. Doel is de Ria de Cedeira. Motor-zeilend varen we weer verder langs de prachtige kapen. De toppen van de heuvels zijn in nevel gehuld, maar dat geeft toch ook weer een extra effect. Bij Cabo Ortegal draaien we wat verder naar het zuiden (we gaan nu langzaam “het hoekje van Spanje” om) en via Punta Candeira bereiken we de baai van de Ria de Cedeira.

We varen de baai in en de mond valt weer open van al dat mooie natuurschoon: prachtige rotspartijen, felblauw water, groene bossen op de heuvels, we krijgen er geen genoeg van. Na enkele mijlen op de Ria laten we vlakbij het plaatsje Cedeira het anker vallen in 6,5 meter diep water.

Voor anker in Ria de Cedeira
Voor anker in Ria de Cedeira

Wat een rust, tenminste voor even: in het plaatsje is het feest en ondanks dat we toch anderhalve kilometer van het strand af liggen, gaan de festiviteiten met bijbehorende muziek door tot diep in de nacht.

Tegen elf uur ’s-avonds zien we in het donker de dikke mist over de windstille baai neerdalen. Je ziet de buren aan het anker niet eens meer, zo dicht is de mist (jammer genoeg blijven we de herrie op de kant wel horen). Wel lekker geslapen en zondagochtend meteen buiten gekeken hoe het staat met de mist: alles lijkt helder in de baai, dus anker op, zeilen gehesen en vertrokken. Bij de eerste bocht naar buiten varen we alsnog de potdichte mist in; het is alsof je een witte muur binnenvaart.

Vertrek Ria de Cedeira
Vertrek Ria de Cedeira

Met een zicht van 30 meter mag Martje weer naar binnen achter de radar- en AIS-schermen om de boel om ons heen in de gaten te houden. Ook natuurlijk de rotspartijen die net boven en onder water steken vragen om precieze navigatie. De Jonas en de Geluxvogel zitten op heel korte afstand van ons maar we zien ze niet. Gelukkig houden zij ook bij radar en AIS de wacht.

Hier krijgen we het dus toch lekker warm van en zijn opgelucht als we eenmaal op zee ietsje meer zicht krijgen, alhoewel, de hele tocht naar Coruna blijft nevelig. Voor La Coruna is het een drukte van jewelste: de week voorafgaand is het “Sail-Coruna” geweest en de voltuig driemasters, barken en schoeners varen hun afscheidsparade in de Ria de Coruna alvorens ze weer naar een volgend evenement varen. Door de mist krijgen we er niet veel van mee, alleen komt de Guardia Civil met een snelle motorboot langszij om ons te duiden op de drukte rond deze schepen bij de haveningang.

Midden in de prachtige oude stad meren we af in de oude jachthaven en besluiten een dag extra te blijven. A Coruña (Spaans: La Coruña, Galicische en officiële naam: A Coruña) is een stad en gemeente in de Spaanse autonome regio Galicië. Ze is de hoofdstad van de provincie A Coruña maar niet van Galicië, dat is namelijk Santiago de Compostella. A Coruña is wel het economisch centrum van Galicië. De industrie is voornamelijk gericht op visserij en de daarbij behorende producten zoals maritieme navigatie of koeling-systemen voor het transport van vis en zeevruchten. Dat hier het een en ander om de visserij draait hebben we geweten ook: elke nacht (jazeker, de hele nacht) varen de vissers af en aan vanuit de belendende haven. Enorme golven trekkend komen ze voorbij, waardoor wij haast uit de kooi vallen en de Aveline zwaar aan haar landvasten zeult. Het beroemde kenmerk van het straatbeeld van A Coruña zijn de enorme glazen balkons of serres die soms hele verdiepingen van een gebouw kunnen beslaan.

We leven ons hier drie dagen uit op cultureel, historisch en ook weer gastronomisch niveau. Twee avonden hebben we genoten van muziek op het grote plein Maria Pita, klasse was dat!

Te voet doorkruisen we de stad en zijn omgeving. De prachtige boulevard loopt om de hele stad tot aan de Torre de Hercules (volgens de overlevering de oudste, nog werkende vuurtoren ter wereld).

Woensdag 17 augustus maken we los voor de 54 mijl richting Camarinas. Onderweg krijgen we alle weertypen die voorradig zijn: wind, geen wind, wind tegen, zon, dikke wolken, regenboog, nevel en dikke druppels regen en dat allemaal in een tijdsbestek van 9 uur en voorzien van een pittige deining!

2016 08 17_2317
Aanloop Camarinas

Het haventje in Camarinas is gewoon een plaatje: klein, drie steigers, uitzicht over een prachtige baai en een stadje op loopafstand waar de tijd ook stil lijkt te staan sinds eeuwen.

Donderdag blijven we in het mooie plaatsje en wandelen in de groene omgeving, drinken wat op het haventerras inclusief pinxtos, bestellen allebei een tortilla die vervolgens zo groot en machtig is dat we die nog niet voor de helft op kunnen.

Donderdagavond gaat het hard waaien en valt de regen met bakken uit de hemel. Als we vrijdag op staan valt meteen een enorme herrie van krijsende meeuwen op: er drijven in de hele haven massa’s dode vis die door de harde wind waarschijnlijk van de nabij gelegen vissershaven in het water zijn geraakt. Een buitenkansje dus voor de meeuwen! Naast de vis is er door de harde wind ook een berg plastic afval in het water terecht gekomen en het eerste werk van Frans is deze troep op te vissen voor het in de eigen schroef terecht komt. Een vuilniszak vol plastic haalt hij eruit, naast een surfpak (?) en twee lege gele plastic kratten van de visafslag. Vandaag zien we een weergaatje (en ook belangrijk: vandaag is de deining nog “maar” een kleine twee meter, terwijl die na vandaag fors op zal lopen) om de beruchte Cabo Finisterre te ronden. We varen de mooie Ria de Camarinas uit, de zee op richting Cabo Finisterre ( latijns:“einde van de wereld”).

Hier komen uit verschillende hoeken stromen bij elkaar, loopt de waterdiepte van de oceaan in drie mijl op van 1000 meter naar 15 meter met als toetje een kans op snel vormende mist. Elke almanak die we in zien waarschuwt voor de wateren rond deze kaap, dus gespannen beginnen we aan de nadering van de kaap. Voor niets dus, buiten een woelige deining is er niets aan de hand en ronden we de kaap zonder problemen. De kaap vormt de noordelijke begrenzing van de Costa de la Muerte (“kust des doods”), zo genoemd omdat het een van de gevaarlijkste, verraderlijkste kusten ter wereld is. Veel schepen vergingen hier, waarvan de schipbreuk van de 243 meter lange olietanker “Prestige” in 2002 een recente en de meest catastrofale was, met een enorme milieuramp (11.000 ton ruwe olie belandde in zee) als gevolg. De hele streek heeft nu nog last (ecologisch en economisch) van de vervuiling uit 2002, met name ook door het jarenlange visverbod langs een kustlijn van 900 kilometer. De laatste rechtszaken hierover speelden in januari 2016. Wij varen vanaf Finisterre richting Ria de Muros. Bij het ronden van de kaap is het precies of we een foto op een kalender binnenvaren: zo overdonderend mooi is deze Ria!

We zijn er allebei stil van en genieten van het prachtige zicht op de baai. We varen de Ria 6 mijl op en meren af in de kleine haven van Portosin. We liggen nu midden in de “ foto op de kalender” en wachten hier het voorspelde slechtere weer de komende paar dagen af.