Ile d’Yeu- La Rochelle

Zaterdag 9 juli 2016. Na een heerlijk dagje extra op Ile d’Yeu maken we vanochtend even na HW los. Het is grijs weer, maar wel droog. Het waait helemaal niet en we nemen niet de moeite om de zeilen te hijsen. Ook de navigatie is erg simpel. We willen naar Les Sables d’Olonne en dat is vanuit de haven van Ile d’Yeu eigenlijk een lange rechte lijn van 32 mijl naar het vasteland. Leuk onderweg: we ontvangen ineens op de marifoon een bericht (glashelder) van Dover Coastguard, nb hemelsbreed een dikke 700 mijl van ons vandaan! Meestal heeft de marifoon slechts horizonbereik, maar bij extreem goede ether-omstandigheden – en natuurlijk een goede ontvangstinstallatie- zie je dat zelfs 700 mijl haalbaar is. Met dank aan het marifoon-kabel-pluggen-advies van de Spirit of Ahra. Over een spiegelgladde zee komen we voor de haveningang van Les Sables, daar waar de rivier Le Vertonne in zee mondt. De toegang tot de jachthaven is erg ondiep; we komen bij laagwater aan en er zou nog voldoende water moeten staan, daar aangekomen vinden we 20 cm onder de kiel toch niet echt veel. Rustig dus de rivier opgevaren en afgemeerd in de Marina Port Olona waar het inmiddels prachtig zonnig en warm geworden is (28 graden). Koud biertje dus in de schaduw van de buiskap.

Les Sables is het vertrekpunt van de Vendée Globe, een solowedstrijd om de wereld met 60 voeters. Heel de stad is al opgemaakt voor de start van deze wedstrijd in november. De gekte is hier al overal voelbaar (bij de vorige editie waren nb zo’n 300.000 enthousiastelingen bij de start!). Zondag zijn we vroeg op; voor we weg gaan moeten we nog even brood en een stukje vlees kopen. We wijzen een mooi bruinbrood (pain-gris) aan in de boulangerie waar een prijsje bij staat van € 0,60. Koopje dus. We laten het brood snijden en daarna legt de mademoiselle het brood op de weegschaal en moeten we op basis van het gewicht toch nog € 6,40 afrekenen! Blijkt het brood per ons € 0,60 te kosten en niet € 0,60 voor het hele brood. Dergelijk duur brood gaan we dus tot de laatste kruimel verwerken! Dan door naar de slager, een paar deuren verder. Daar staan de klanten tot op de stoep in de rij, dus “zal wel een goede slager zijn” redeneren wij dan. Hij is inderdaad goed, maar extreem goed is ook zijn prijs: Martje vraagt of we van een stuk mooi rood rundsvlees twee tranches mogen, en dat mag natuurlijk. Afrekenen: € 22,40 voor twee lapjes bief, kon er ook nog wel bij. Dan voor de afvaart nog even naar de dieselpomp, denkt Frans bij de eerste klik van het tankpistool: die tank kan nog niet vol zijn, dus nog maar eens ferm het tankpistool ingeknepen en meteen een grote golf diesel door de vulopening en de ontluchtingsslang over het dek. Buiten dat we liters weg moeten laten stromen is het ook een grote bende aan dek en zitten we de komende twee dagen in de diesellucht. Uiteindelijk zijn we om 13.30 uur toch weg uit Les Sables; buiten staat een windje 3-4 dus de hele weg blijft de diesel onaangeroerd. We genieten van de zeiltocht die bijna helemaal (28 mijl) op de stuurautomaat richting Ile de Ré gaat. Wel varieert de wind nogal, van wk 3-4 naar wk 1-2 en vervolgens weer naar wk 5, hebben we lekker wat aan de zeilen te rommelen onderweg.

De haven van St.Martin op Ile de Ré ligt achter een lock. De aanloop van de haven valt helemaal droog bij LW, een vreemd gezicht. We komen juist aan voor het openen van het lock om naar binnen te gaan, goed uitgerekend deze keer. Er liggen al verschillende jachten voor anker buiten te wachten totdat de diepte voldoende is om naar binnen te gaan. Met 40 cm onder de kiel meren we af in het kleine haventje van St.Martin. Boten onder de ca. 8 meter liggen in een box, met de grotere wordt de kleine haven geheel dicht gestapeld. We liggen uiteindelijk dan ook vijf dik, waarbij de havenmeester met zijn vlet in het nauwe haventje alles precies op zijn plek duwt. Je hoeft niets te doen je komt vanzelf op je plek. Afgemeerd zien we pas in wat voor een prachtige haven we beland zijn: prachtige oude huizen langs de haven, alles mooi onderhouden en gerestaureerd, het zou zo maar een tafereel uit de verhalen van Charles Dickens kunnen zijn. Je waant je werkelijk eeuwen terug hier. Maandag en dinsdag toeren we op het eiland. Ook hier gaat zowat alles op de fiets, wij dus ook. Omdat we wat onhandig afgemeerd liggen (om met onze vouwfietsen over al die boten te sjouwen) nemen we dit keer een huurfiets en maken een lange rondtoer over het eiland. Prachtig hier, alles is groen, bloemen, alleen maar witte huizen in eeuwenoude sfeer en plaatsjes met een paar huizen en kleine gemeenschappen.

Vooral het plaatsje Loix is schitterend, super kleine gemeenschap, maar wel een eigen gemeentehuis(je)! Men leeft er veelal van de zoutwinning en de oesterteelt. Als je fietst over de mooie vlakke fietspaden zie je kilometers lang zoutpannen afgewisseld door de oesterputten. Dan nog even wat lekkere verse visjes en een quiche halen in de grote overdekte markthal en de dag is weer compleet.

Woensdag konden we pas rond 10.00 uur los; er lag een Engels jacht tegen ons aan met een diepgang van 2,30 m en deze lag nog in de modder vast, wachten maar tot het water hoog genoeg is. Buiten staat er nauwelijks wind en met de fok erbij brengt de diesel ons over de ondieptes voor het eiland naar dieper water. We varen onder de gigantisch hoge tolbrug (meer dan 30 meter) die Ile de Ré met het vaste land verbindt.

Na de brug bakboord uit naar de ondiepe aanloop van La Rochelle. De zeeschepen kunnen niet in La Rochelle komen. Men heeft een kunstmatig eiland in de monding van de aanloop aangelegd waar de grote schepen kunnen laden en lossen. Het is maar een lelijk geheel daar. Naar La Rochelle staat bij LW ook maar goed 1,5 meter water in de aanloop, maar we zitten juist na HW, dus water genoeg om de jachthaven van Les Minimes te bereiken. Binnen weten we niet wat we zien; het is er enorm groot met plm. 5000 (!!!!!) ligplaatsen en zo’n 63 grote lange steigers. Wel alle faciliteiten (’s-middags maar meteen de was gedaan) maar verschrikkelijk onpersoonlijk groot. De haven bij de stad (La Vieux Port) is ook geen aanrader want daar vindt ivm “le quatorze juillet” het muziekfestival Francofiel plaats en lig je dus elke avond (drie avonden lang) pal in de herrie tot drie uur ’s-nachts. Wij liggen er hemelsbreed 2 km vandaan en “ genieten”  volop mee, laat staan dat we inderdaad in de oude haven waren beland!

Met het pontje kunnen we van “onze” haven naar de oude haven in de stad zelf. La Rochelle is prachtig, we kijken onze ogen uit bij deze veelheid aan eeuwenoude gebouwen, alles in mergel/zandsteen gebouwd en voor Franse begrippen nog redelijk onderhouden ook.

Vrijdagmiddag arriveren Marleen en Wiedse per auto, helemaal geweldig: we hebben ze vanaf begin mei niet meer gezien dus heel wat bij te kletsen en te knuffen. Ze blijven een paar dagen bij ons aan boord tijdens hun vakantie. Ze zijn het koude Nederland ontvlucht en stappen hier na een lange rit uit de auto in 28 graden met een dikke zon en brengen de groeten mee van een heleboel vrienden, familie en bekenden. Heerlijk dat ze er zijn!

Met Marleen en Wiedse ook nog naar La Rochelle geweest en daags daarna met de auto naar Rochefort, ook al weer zo’n schitterende oude stad.

Wel erg heet hier in La Rochelle, 38 graden en geen zuchtje wind, dus de “steigerdouche”  (de vulslang) komt prima van pas. We hebben het plan om woensdag 20 juli de oversteek te maken van zo’n 200 zeemijlen naar Spanje. Heerlijk dat Wiedse en Marleen mee zullen varen!