Raz de Sein – La Trinité sur Mer

Woensdag 22 juni 2016. Een verademing, het weerbericht is eindelijk een beetje fatsoenlijk: stroom goed, wind goed, zicht redelijk, dus na 13 dagen in Camaret maken we weer los. In de haven is het zicht inderdaad nog redelijk, maar eenmaal bij Pointe du Toulinguet (nb 2 mijl na ons vertrek) zakt de mist weer over ons heen. De beloofde windkracht 3-4 blijft helemaal uit, de zee is als een spiegel, de motor blijft bij. Ook al is er geen spat wind, de deining is er wel degelijk. Zonder wind in de zeilen is deze deining niet aangenaam.

Voordat we vertrekken, hebben we niet een keer, maar wel twintig keer uitgerekend hoe laat we weg moeten, rekening houdend met de stroom om precies op tijd bij de Raz de Sein te zijn. De Raz de Sein ligt voor de Point de Raz en is een smalle doorgang tussen een strook van  + 10 mijl ondieptes, rotsen en het vaste land. Aangeraden wordt om hier alleen met slack (kentering van het tij) te varen, zeker niet bij wind tegen stroom. Bij harde wind meldt de pilot dat het hier ronduit gevaarlijk is. Ondanks ons rekenwerk zijn we iets te vroeg bij de Raz. Hoe ontdek je dat? Welnu: Martje kijkt binnen op de plotter en ziet dat het bootje (ons bootje) midden op het scherm ineens met de boeg in de tegengestelde richting staat. Grote verbazing bij Martje: ”zijn we omgedraaid?”. Frans is ook verrast, twijfelt aan de apparatuur, maar ontdekt al snel dat ondanks de bootsnelheid door het water (4,5 mijl per uur) de stroom ons achteruit zet. De plotter vertaalt dat als: “ze zijn omgedraaid” en geeft dat vervolgens weer op het scherm! Hebben we ook weer geleerd. De stroom giert door de Raz en met de stroomrafelingen erbij heeft het ondanks de windstilte het karakter van een wildwaterbaan. Hier wil je dus inderdaad niet zitten met harde wind en/of op het verkeerde tijdstip.

Audierne, ons doel voor vandaag heeft een haven die met onze diepgang slechts bereikt kan worden 2 uur voor en 1 uur na hoogwater. We moeten ongeveer rond hoogwater daar zijn (hadden we uitgerekend); echter door onze achteruitvaaractie zijn we te laat om de rivier naar Audierne op te varen. We besluiten voor anker te gaan in de ruime kom voor Ste. Evette, waar inmiddels een dikke wind is opgestoken. Een jonge havenhulp in zijn bootje biedt ons een mooring aan en helpt ons keurig de lijn door te halen. We liggen als een huis, keurig met de kop in de wind en slapen heerlijk.

Donderdag vroeg op want we willen de stroom mee hebben naar Loctudy, 35 mijl verder. Nauwelijks wind, dus de Volvo draait de mijlen; de fok hebben we bij staan om het slingeren op de houle (deining) wat te verminderen. Bij Pen Marc’h, onze laatste “gevaarlijke” kaap van Zuid-Bretagne hebben we geen last van stroom of rafelingen, maar als toetje worden we hier getrakteerd op een dikke zware regenbui.

De regenbui achtervolgt ons 10 mijl tot in de haven van Loctudy. In de stromende regen meren we af, eenmaal vast breekt de zon door!

We verkennen het plaatsje en wandelen 5 kilometer naar een grote Carrefour. Het lijkt wel luilekkerland: rekken vol kazen en kaasjes, worst, verse vis, vers fruit en groente, maar ook La Trappe patersbier en haarverf voor Martje. Na een heerlijke kliederpartij aan boord met naar ammonia stinkende verf (moet ook nog een half uur intrekken) mag het resultaat gezien worden. Martje is weer tien jaar jonger!

IMG_1279

Vrijdag: vanochtend oogt het eens een keer helder, een beetje zonnig en warempel droog!! De windvoorspelling geeft voor vandaag 3-4 Bft aan dus in de rivier het grootzeil gehesen. Op zee valt de wind erg tegen en na een mijltje of 10 halen we het grootzeil maar weer omlaag (als het grootzeil zonder wind blijft staan lijdt het veel van het schavielen). Op de vlakke zee denken we op een gegeven moment een flink aantal donkere watervogels te zien. Kijker erbij, blijken het de vinnen van dolfijnen te zijn. We komen dichterbij en de dolfijnen buitelen over elkaar heen. Hier worden we vrolijk van!

In de rivier naar Kerneval (Lorient) begint het wat te waaien. We meren lastig af door de wind en de sterke dwarsstroom in de marina. Lekker opgeschoten vandaag, 40 mijl in 6 ½ uur. Martje is onderweg ook lekker opgeschoten: de toiletten en douche zien er weer fris uit. Door de harde wind blijven we twee dagen extra in Lorient.

Deze stad ontleent haar naam aan de voormalige thuishaven van de Franse “Oost Indische Compagnie”. Van hieruit vertrokken eeuwen geleden de handelsschepen voor de vaart op de Oriënt en de handel in koloniale waar en slaven. We wandelen, fietsen en verkennen zo de omgeving. Vanuit de kuip zien we de voormalige onderzeeboot-basis van de Duitsers in WO-II, drie enorme bunkers van metersdik onverwoestbaar beton. Het zijn echt gigantische bouwwerken, zeker als we er heel dicht bij zijn. Hier is ook het zeilcentrum “La Basse” van wijlen Eric Taberly gevestigd. Enorme zeil-racemachines zijn hier voor de deur afgemeerd en zien we op topsnelheid over de rivier scheuren.

’s Avonds in de tuin van een nabijgelegen villa van live dixieland-muziek genoten. Maandag vinden we een windgaatje en vertrekken we richting de Baie de Quiberon. In de rivier de zeilen gehesen met het eerste rif erin. Met 18 tot 20 knopen op kop motoren we bokkend de rivier uit. Buiten gaat de fok erbij en kunnen we afvallen tot ongeveer 140 graden richting Quiberon. In één rak zeilen we heerlijk met halve wind en na 10 mijl haalt Frans het rif eruit, waardoor we niet meer onder de zes knopen komen. Een paar mijl onder de Presqu’ile de Quiberon gaan we bakboord uit door de Passage de la Teignouse, de verbinding tussen de open zee en de Baie de Quiberon. Van daaruit pal noord hoog aan de wind richting La Trinité sur Mer. Het begint nu weer stevig door te waaien en de Aveline draait lekker haar mijlen. Juist als Frans denkt: “toch maar weer een rif” naderen we de kust en neemt de wind weer wat af. Voor La Trinité op zee nog de zeilen gestreken en tussen de oesterbanken door naar de haven.

Het is hier gezellig druk; met passanten, oesterbanken, vissers, toeristen en zeilende racemonsters. Gelet op de windvoorspellingen zal La Trinité de komende dagen onze thuisbasis zijn.

We zijn nu bijna twee maanden onderweg. Langzaam schakelen we om van “vakantiegevoel” naar “ons leven op de boot”. Heerlijk, we genieten!!!!