Noord-Bretagne

Vrijdag 3 juni 2016. Na een weekje Guernsey vanochtend om 07.00 uur (06.00 Engelse tijd) uit een nog slapende haven vertrokken. Vroeg, niet omdat we dat zo graag wilden, maar omdat dit vanwege de drempelhoogte in de haven wel moest. Ietsje later vertrekken is er niet bij, want dan kom je de drempel niet meer over tot het volgende tij, 10 uur later. Het eerste stuk richting Bretagne staat er nog wind, maar bij St. Martin (net onder Guernsey) moet de motor alweer bij, anders gaan we wel heel lang doen over de 52 mijl richting zuid.

Onderweg wordt de “Red Ensign” verwisseld voor de “Pavillon Breton” als gastenvlag in het stuurboordwant.

We varen na uren de monding van de Trieux op, waar het lastig is (door het beperkte zicht) om de juiste lichten en tonnen te vinden. Als we de aanloop eenmaal voor ons krijgen worden we met een noodgang de rivier ingezogen. Met vier knopen stroom op de kont vliegen de rotsstukken (net boven maar ook net onder water) met een noodgang voorbij, opletten dus. De rivier Trieux is geweldig mooi: groene heuvels, kale ruwe rotspartijen, we kijken onze ogen uit, vooral ook door de enorme bloemenpracht. Overal is kleur, geur, afgewisseld door groen.

Vier mijl stroomopwaarts ligt het plaatsje Lézardrieux waar je als diepstekend jacht aan de buitenkant van de ponton af kunt meren. Tegenstrooms afmeren gebruiken we een flink aantal Volvo-pk’s en ook de boegschroef bewijst goede diensten. Een hoop herrie, maar we liggen keurig afgemeerd. Het kleine stadje is mooi en erg rustig. Ook hier overal bloemen en groen.

Zaterdag weer vroeg (06.00 uur) opgestaan om de stroom op zee op te pikken richting west. We willen in een ruk naar Roscoff omdat bijna alle tussenliggende havens en haventjes droogvallen en dat is met onze 1,95 m diepgang niet zo’n succes. Op zee staat geen spat wind. Het is wel mooi om tussen de rotsen door te varen. Ondanks dat er geen wind staat blijft het erg koud, dus (gewoontegetrouw) de mutsen, laarzen, truien en handschoenen weer aangetrokken. We hebben flinke stroom mee. De Volvo draait met krap 1600 toeren 5,5 knoop door het water (blijft de dorst van de diesel beperkt tot ca. 3 liter per uur) maar over de grond (volgens de GPS) lopen we 9,5 knoop! Dat schiet lekker op. Van de 59 mijlen naar Roscoff varen we er uiteindelijk 42 door het water: de overige 17 krijgen we cadeau door de stroom. We zijn dan ook in 7 uur en 20 minuten in Roscoff. Buiten nog even wachten voor de vertrekkende ferry en in de nieuwe jachthaven (2 jaar oud) diesel getankt en in een mooie box afgemeerd, net bij de ingang van de haven.

IMG_0218
Aanloop Roscoff

In Roscoff breekt de zon door en kan de korte broek weer uit de kast. Zondagochtend een ontbijtje in de kuip en dan richting stadscentrum. Eerst nog even naar de Supermarchee 2 km verderop, maar die bleek op zondag al om 12.00 uur te sluiten; nondeju, helemaal voor niets gelopen! Het stadje Roscoff is een pareltje. Rondgewandeld, alles bekeken, terrasje, geweldig hier.

Maandag willen we vertrekken maar als we opstaan en naar buiten kijken, zien we de haveningang (50 meter verder) niet eens liggen. Potdichte mist; een kleine wereld, dus plannen maar gewijzigd.

Slecht zicht in de haven
Slecht zicht in de haven

Vandaag blijven we nog een dagje liggen en gaan we naar Ile de Batz, met het voetveer vanaf de oude haven. Bij laag water vertrekt het veer vanaf een betonnen pier die in zee gebouwd is. We wachten daar op de aankomst van het veer als we achter ons horen: “ Dat zal toch niet waar zijn? ”. Verbaasd kijken we om en zowaar: daar staan Herman en Wilma. Herman is een collega van Frans en ze wonen in Eindhoven op een steenworp van ons huis. Toeval bestaat dus wel! Herman en Wilma zijn op vakantie in Bretagne en komen even een dagje naar Roscoff en we treffen elkaar! Geweldig leuk om even bij te praten. Even later gaan wij met het voetveer en Herman en Wilma zwaaien ons uit.

Ile de Batz verkennen we te voet. Mooie strandjes, oude huizen, weer heel veel bloemen met hun lekkere geuren, een bevolking van 580 mensen, nauwelijks auto’s en veel tractoren.

Met het laatste veer weer terug naar Roscoff. Hebben we vandaag toch nog gevaren. Namiddag is de mist verdwenen en wordt het lekker warm. Dinsdagochtend is het nog mistig maar rond half tien lijkt het wat opener te worden; we zien de haveningang en de ferry dus we gaan. We zijn nog maar juist de haven uit, ter hoogte van Ile de Batz, als de mist als een deken over ons zakt. Vervolgens varen we –zonder wind- 32 mijl zonder zicht. Dus, Martje binnen aan de schermen en Frans buiten. Buiten is de mist zo dicht dat hij condenseert op het want: straaltjes water lopen langs mast en verstaging naar beneden, maar het regent niet. Ook de ramen van de buiskap zitten dicht, dus Martje met de ramen-trekker op zee maar eens netjes de ramen gedaan!

IMG_0258

De zee is rustig, maar we merken wel dat we de Atlantic naderen: de deining neemt hier al flink toe. De aanloop van de rivier Aber Wrac’h is lastig: er staat een fikse stroom dwars, we zien de tonnen en lichten pas als we er bijna overheen gaan en er zitten verschillende schepen om ons heen naast de diverse drijvende oesterkwekerijen (niet gemarkeerd) in dit nauwe stukje vaarwater. Wat verder de rivier op krijgen we meer zicht en is het eenvoudig de jachthaven te vinden. We worden vriendelijk opgevangen door de havenmeester(es) in haar bootje en krijgen een plaatsje aan de buitenrand van de haven waar we met onze diepgang ook bij laagwater voldoende water onder de kiel houden.

In L’Aber-Wrac’h zijn leuke restaurants, terrasjes enz. Maar voor een boodschap moeten we (volgens de Minor) “even” up-hill naar het plaatsje Landeda. “Even” houdt voor ons in: 25 minuten kuiten strekken. De supermarkt was deze keer wel open dus met een volle kar weer “down-hill” richting haven. Een wijntje, een Palmke, het smaakt prima in de inmiddels zonnige kuip!